Wij beloofden u de woorden van onze tekst wat nader te overwegen. Hierin zien we hoe nauwelijks een rechtvaardige zalig wordt, hoe nauw de weg is die ten leven leidt en wat voor strijd en zelfverloochening vereist worden. We zien hoe weinigen daartoe verwaardigd worden en hoe velen een geheel andere weg inslaan. We zeggen dit om eenieder aan te sporen tot het ingaan door deze enge poort. Welk een bedrieglijke zaak is het om langs een andere weg, tot een andere poort in te gaan, die tot het verderf leidt.Onze Heiland heeft Zichzelf voorgesteld als zinnebeeld van een enge poort en eenieder genood door deze poort in te gaan. Nu stelt Hij ook een wijde poort voor, die ten verderve leidt. Echter, o dwaasheid, deze poort wordt door velen, ja door verreweg de meeste mensen begeerd en bewandeld. Zo is deze poort geheel verschillend van de vorige. Hij stelt ook een toegang voor, maar dan van een stad des verderfs. Deze poort, die uitkomt in de hel, is wijd, omdat deze poort wijd opengezet wordt door de overste van deze stad. Ieder die maar wil en lust heeft, krijgt toegang tot deze stad, zonder enig onderscheid des persoons, man of vrouw, koning of onderdaan. Eenieder die komt, is in deze stad welkom.

Joachimus Mobachius, predikant te Den Bosch (”De staat van een uitverkorene”, 1744)