„Neocalvinisme zit diep in ons DNA-profiel”
DOORN - De hervormd-gereformeerde beweging is een variant van het neocalvinisme, stelt dr. H. van den Belt. „Het neocalvinisme zit diep in het hervormd-gereformeerd DNA-profiel.”
De hervormde predikant uit Nijkerk sprak gisteren tijdens de tweede en laatste dag van de conferentie van predikanten in Hydepark in Doorn. De contio was georganiseerd door de Gereformeerde Bond.Dr. Van den Belt, recent benoemd tot bijzonder universitair docent in Utrecht, zei dat de Bond aanvankelijk sterk op het neocalvinisme leunde. Met dat neocalvinisme bedoelde hij de theologie van de Gereformeerde Kerken, zoals die zich vanaf het einde van de negentiende eeuw ontwikkeld heeft.
Exponenten van het neocalvinisme waren Abraham Kuyper en Herman Bavinck.
Als voorbeeld van de goede verstandhouding met het neocalvinisme noemde dr. Van den Belt de komst van hoogleraren van de Vrije Universiteit op de jaarvergaderingen van de Gereformeerde Bond.
De theologische discussies in de vorige eeuw in hervormd-gereformeerde kring zijn volgens dr. Van den Belt alleen maar te begrijpen tegen de theologische achtergrond van het neocalvinisme. Zo stonden ds. J. G. Woelderink en ds. I. Kievit in hun visie op de wedergeboorte kritisch tegenover Kuyper. „Toch is er ook bij hen sprake van invloed van het neocalvinisme waartegen zij zich verzetten. Bij Kievit blijkt dat uit de nauwe verbinding tussen verbond en verkiezing en de nadruk op wedergeboorte; bij Woelderink uit de neiging om gemeenteleden te beschouwen als kinderen van God, tenzij het tegendeel blijkt.”
Dr. Van den Belt zei dat de sterke overeenkomsten met het neocalvinisme „op cruciale punten” doen vermoeden dat de hervormd-gereformeerde beweging historisch en theologisch een sprongvariatie is op het calvinisme. „In ieder geval zijn de spanningen in hervormd-gereformeerde kring te herleiden tot de kernthema’s van het neocalvinisme. Het neocalvinisme zit diep in het hervormd-gereformeerde DNA-profiel.”
Voor het zelfverstaan van de hervormd-gereformeerde beweging in de Protestantse Kerk is nadere bestudering van het neocalvinisme van groot belang, aldus de predikant. „Over en weer zijn zulke karikaturen ontstaan dat het alleen nog maar mee kan vallen. En inderdaad, zoals voor Abraham Kuyper de wereld meeviel, zo blijken synodaal-gereformeerden soms verrassend dichtbij te staan.”
De aankomend docent zei dat sommige mensen de neergang van het neocalvinisme zoeken in een gebrek aan bevinding. Het probleem zit volgens hem echter meer in de „ongebrokenheid” van het neocalvinisme, dat leidt tot een oppervlakkig en verstandelijk geloofsleven en vervolgens tot het loslaten van de door de vorige generaties ontdekte zekerheden.
„Het neocalvinisme heeft uiteindelijk een te optimistische visie op de christen, de kerk en de wereld. Het is een vorm van ”theologia gloriae”, die afleidt van het kruis. Daartegen is maar een medicijn: afsterven aan onszelf, aan de kerk en aan de wereld. Sterven met de Gekruisigde. In het neocalvinisme ontbreekt vooral het Lam van God.”
Een aantal opmerkingen van dr. Van den Belt over de kerk deden veel stof opwaaien. Hij nam zijn uitgangspunt in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, die leert dat er maar één ware kerk kan zijn. „Wij zijn niet in de Protestantse Kerk omdat we daar nog een plaatsje kunnen innemen op de gereformeerde grondslag. We zijn in de kerk omdat we belijden dat er maar één ware kerk kan zijn. Zolang de kerk niet vals is, mogen we haar niet prijsgeven. Ik roep daarom alle afgescheidenen en dolerenden op zich bij de PKN te voegen.”
tussenkop (u16(Cadeautjes
Dr. H. de Leede, rector van het protestantse opleidingsinstituut Hydepark, vroeg of dr. Van den Belt de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de evangelische groepen durfde op te roepen om samen te gaan met de Protestantse Kerk. „Degenen die van ons gescheiden zijn, horen bij ons”, zei dr. Van den Belt, die gelijktijdig een oproep deed aan die kerken om zich bij de PKN te voegen. Hij vroeg aan de PKN om zich zo op te stellen dat er ook ruimte is voor de kleine afgescheiden kerken. Tegelijkertijd zei hij dat de PKN een noodkerk is in afwachting van het herstel van Rome. „Als we echt nadenken over de eenheid van de kerk, mogen we de RK-Kerk nooit vergeten.”
De Amsterdamse hoogleraar prof. dr. C. van der Kooi hield een referaat over de Heilige Geest. De gaven van de Geest, de charismata, zijn volgens hem „cadeautjes” van God, zoals inzicht, bevrijding, lofprijzing of genezing.
Hij vertelde over een ontmoeting met mensen die ziekenzalving hadden toegepast. Zij zeiden dat de hemel de aarde even raakte. „Een dergelijke aanraking is tijdelijk, maar je kunt daarna wel verder. Het is te negatief om te zeggen: Hier beneden is het niet. Hier beneden gebeurt het óók.”
Als we ons laten benatten door de Geest wordt het spannend, want men kan niet voorspellen wat God in petto heeft.”
Hierop reageerde dr. P. F. Bouter, hervormd predikant te Leerdam. Hij ziet wel een plaats voor de geestesgaven, maar dan als behorend tot de gemeenschap der heiligen. „De charismata zijn zeer goed en nodig voor de opbouw van de gemeente, waarbij zij zegen brengen op het moment dat men zich voor de ander inzet.”
Hij noemde concreet de ambten, uitdrijving van de boze, genezing, profetie, leidinggeven en dienen. Dr. Bouter waarschuwde voor spectaculaire zaken en vroeg om het bij elkaar houden van de theologie van het kruis en de charismata.
Dr. C. A. van der Sluijs, emeritus predikant te Veenendaal, is minder positief. Hij ziet meer in de zogenaamde streeptheologie van de Reformatie, die stelt dat de tijd van de bijzondere gaven van de Geest voorbij is. Hierin weet hij zich verbonden met bijvoorbeeld ds. G. Boer. Dr. Van der Sluijs vreest dat van de Gereformeerde Bond op den duur gezegd zal worden: „Gij hebt de naam dat gij gereformeerd zijt, maar gij zijt evangelisch.”