Cultuur & boeken

Berouw in de Biesbosch

Mede Titel: ”En het werd stil”
Auteur: Cees Pols
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2007
ISBN 978 90 239 9245 5
Pagina’s: 232
Prijs: € 17,90.

9 January 2008 09:40Gewijzigd op 14 November 2020 05:26

De Biesbosch is een vrijplaats voor waterwild, wilgen en wuivend riet; de stilte ademt er op het ritme van eb en vloed. „Dit is het oerste stukje oer-Nederland”, zegt schrijver Cees Pols uit Krimpen aan den IJssel. Toch kan juist hier de natuur zich ontpoppen als nietsontziende vernietiger. In Pols’ roman ”En het werd stil” is de Biesbosch decor én metafoor van een man die innerlijk in conflict is geraakt. Oktober 1917. Op de zolder van zijn huis in de Biesbosch zit griendwerker en kooiker Janus den Dunnen met zijn hond Hakker opgesloten. Een vliegende storm heeft het water tot in het eenvoudige onderkomen van Janus opgestuwd. Door een gat in het dak ziet hij als een Noach niets dan voorbijrazende wolken en kolkend water. Op de paar vierkante meter die hem resten wordt hij geconfronteerd met het verleden, met zijn daden, met zichzelf.

„Ik houd ervan om mensen een innerlijk conflict te laten uitvechten in een beperkte ruimte”, zegt Cees Pols (1953). „In mijn eerste roman, ”Bewaarder gevangen”, gebeurt iets vergelijkbaars als de gevangenbewaarder Theo zelf achter de celdeur belandt. Afgesloten van de buitenwereld worden mensen op zichzelf teruggeworpen, gaan ze nadenken over hun leven. In ”En het werd stil” suggereer ik dat er een parallel is tussen de Biesbosch en het innerlijk van de hoofdpersoon. Ook in de natuur zie je sterke stemmingswisselingen. Soms is de Biesbosch een paradijselijke omgeving, waar rust en stilte overheersen. Maar op andere momenten komen er onvermoede krachten los die alles vernietigen. Ik schrijf ergens dat een nieuw aangeplante wilgenteen dwars door de ribbenkast van een verdronken voorouder heen kan gaan. De Biesbosch verenigt zulke tegenstellingen in zich. Bij de menselijke natuur is het vaak niet anders.”

Grienduil
Op de zolderkamer ziet Janus zijn leven aan zich voorbij trekken. Hij komt uit een familie van griendwerkers, die in de Biesbosch met rijshaken takken van wilgen snijden om aan de kost te komen. Elke maandag steken ploegen arbeiders in alle vroegte de Merwede over om een week lang in weer en wind in slik en modder te ploeteren. Gereedschap, voedsel en niet te vergeten kenezalf om kloven in de handen te genezen, zit in de houten kist die elke ’grienduil’ meesjouwt. De avonden en nachten brengen ze door in een eenvoudige schrankkeet, in het gezelschap van altijd hongerige ratten en ander ongedierte. Ook Janus gaat als hij van school komt met z’n vader en broer mee naar de Biesbosch om griendwerker te worden. En hij is er maar wat trots op, hoewel de bovenmeester graag gezien had dat hij verder zou leren.

Uit uw boek spreekt een grote liefde voor de Biesbosch. Waar komt die vandaan?
„Dit is het oerste stukje oer-Nederland. Ik ben er verliefd op geworden toen ik er vijftien jaar geleden voor het eerst kwam. Met een groep jeugdleiders uit de kerk belegden we een miniconferentie in een hotel aan de rand van het gebied. Met kano’s trokken we de Biesbosch in en hielden midden in de natuur stille tijd. Dat was een heel bijzondere ervaring. Veel later, nu zo’n drie jaar geleden, heb ik de kennismaking samen met mijn vrouw hernieuwd. Het was toen mogelijk om met de waterbus vanuit Dordrecht naar Sliedrecht en verder naar de Biesbosch te varen. Veel wist ik nog niet van dit gebied, maar ik vond het een prachtig decor voor mij nieuwe roman. Ik heb me er toen grondig in verdiept en er veel gefotografeerd. Beelden helpen me altijd om een verhaal te schrijven.”

U had op dat moment twee boeken op uw naam staan…
„Ik ben pas laat begonnen met schrijven. Tijdens vakanties was ik meestal aan het aquarelleren, mijn grote hobby. De zomer van 2002 was echter zo heet, dat het niet gewoon niet mogelijk was om met waterverf te werken. Toen heb ik een notitieblok gepakt en ben ik gaan schrijven. Door mijn werk als bewaarder in het Rotterdamse huis van bewaring aan de Noordsingel, en later als reclasseringswerker, kwam ik met gedetineerden in aanraking. Hun levensverhalen inspireerden me. Tegelijk wist ik dat er maar weinig verschil bestaat tussen mensen die een misdaad hebben begaan en mensen die dat niet hebben gedaan. In ”De bewaarder gevangen” laat ik zien dat de grens tussen goed en kwaad maar heel dun is, zo dun als een celdeur. Als je goed oplet, kom je jezelf in de bajes tegen.”

Twee jaar later volgde ”Witter dan sneeuw”, een novelle over incest.
„Toen ik dat boekje schreef, was ik al bezig met de roman ”En het werd stil”. Daar liep ik even mee vast. Schrijven is zwaar, zeker als je innerlijke conflicten wilt weergeven. Om dat goed te kunnen doen, moet ik het allemaal zelf beleven. Steeds probeer ik me in te denken hoe de hoofdpersoon zich voelt.”

Rauwheid

Ook in ”En het werd stil” speelt een misdrijf een belangrijke rol. Waarom?
„Ik wil de gebrokenheid en de rauwheid van het leven weergeven. We zijn hier op aarde, niet in de hemel. Dat zie je terug in de armoedige omstandigheden van de griendwerkers, in de scheefgegroeide verhoudingen tussen mensen. En ook in de misdaad die Janus pleegt. Ik laat in het midden wat het precies is geweest: een moord, met voorbedachten rade dus, of een doodslag, die hem min of meer overkomt. Juridisch is er verschil. Bewust heb ik deze passage geen thrillerachtig karakter gegeven en de spanning niet zin voor zin opgebouwd tot een zinderende climax. Opeens is er een slachtoffer. Zo gebeurt het vaak in het leven. Janus zat vol haat omdat zijn moeder werd mishandeld, maar hij liep niet rond met een concreet moordplan. Pas toen de situatie zich voordeed, sloeg hij opeens toe en was er dus ook ineens een dader.”

Wat wilt u hiermee zeggen?
„Goed en kwaad kun je niet altijd even helder onderscheiden, schuld en onschuld liggen vaak dicht bij elkaar. Het verkeerde zit in ieder mens. Daarom moeten we terug naar de bron waaruit de ellende is voortgekomen, naar de Bijbelse realiteit van de gebrokenheid van het bestaan. En dan maakt het verschil in wat voor omstandigheden je opgroeit. Dat kan bepalend zijn voor je verdere leven. De vermoorde kooiker Driekus leefde als een kluizenaar met zijn oude, zieke moeder. Langzamerhand werd hij een verzuurde, agressieve dronkenlap die jonge eendjes de nek omdraaide en zijn vrouw bont en blauw sloeg. Maar opgroeien in een warm nest, zoals Janus, garandeert ook niet alles. Want Janus heeft meer met hem gemeen dan oppervlakkig gezien lijkt. Met zijn slachtoffer doodde hij ook een stukje van zichzelf.”

Regenboog

Wat maakt deze roman christelijk?
Ik wil de lezer duidelijk maken dat we ons heil niet hier op aarde moeten zoeken. Een christen ziet als het goed is verder dan het slik en het slijk. Daarom gebruik ik op het eind ook de regenboog als symbool van hoop, al belandt Janus waarschijnlijk voor jaren achter de tralies. Natuurlijk moet je als schrijver terughoudend zijn met zulke elementen, want het wordt al gauw te opgelegd, te vet aangekleed. Toch vind ik dat ze in een christelijke roman horen, omdat het op die manier mogelijk is het Bijbelse perspectief te bieden. Janus vindt pas rust als hij zijn schuld belijdt en ervoor wil boeten. De titel van de roman verwijst naar de bekende uitspraak van Augustinus uit zijn ”Belijdenissen”: „Rusteloos blijft ons hart totdat het zijn rust vindt in U.” God maakt geen verschil tussen haat en moord of doodslag, een aardse rechter wel. Maar een aardse rechter zal nooit vergeving kunnen schenken, zoals de hemelse Rechter dat wel doet. Hij gaat vele stappen verder: Hij straft én vergeeft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer