Wijd
Hoeveel mensen zijn er die kloppen aan een andere poort, een poort die ruim is voor het vlees en hoog van aanzien. Zij maken al wat op die enge poort lijkt voor nauwgezetheid en preciesheid uit en menen dat het er zo nauw niet op aan zal komen. Zij willen alles behouden en dan nog gemakkelijk in deze poort ingaan, met al hun ballast.
Er zijn ook mensen die menen dat ze reeds door die enge poort zijn ingegaan en in de hemel zullen komen als de meest godzalige. Ze menen dat omdat zij in de schoot van de christelijke kerk zijn geboren, gedoopt en opgevoed. Ze leven ordentelijk en op zijn tijd lezen en bidden zij. Ze zijn voor iedereen vriendelijk, gaan vlijtig naar de kerk en aan het avondmaal.Zo zet men deze enge poort wijd en breed open voor iedereen die maar enigszins zedig en uitwendig godsdienstig leeft. Zij doen of deze poort zo eng niet is en dat er meer dan weinigen ingaan, zoals Jezus zegt. In het vervolg spreekt Jezus van een wijde poort die tot het verderf leidt. Hij zegt dat er velen zijn die door dezelve ingaan.
Zijn de zaken die ik noemde dan niet de drogredenen waarop de meesten hun zaligheid bouwen? Want dat is die ruime en gemakkelijke poort, om er in te gaan en te leven zoals men wil, in plaats van die enge poort. Zonder de minste vijandschap kan men daar ingaan.
Joachimus Mobachius, predikant te Den Bosch (”De staat van een uitverkorene”, 1744)