Marleen wil treurwilg niet kwijt
UTRECHT - Op de grond waar een woningcorporatie wil bouwen, bepaalt een kanjertreurwilg al decennialang de aanblik. Wijkbewoner Marleen knokt voor zijn voortbestaan, maar de rechter is onvermurwbaar: hij moet eraan.
Marleen is bewoner van de Utrechtse wijk Zuilen. Het is een achterstandswijk waarmee woningcorporatie Portaal grote plannen heeft. Die plannen, stelt Portaal, bedenkt ze met het oog op het welzijn van de bewoners. Maar tussen corporaties en bewoners wringt het wel eens.Het geschil tussen Marleen en Portaal gaat over zeventien bomen. Een treurwilg, twee eiken en dan nog veertien fruitbomen van uiteenlopend ras. De bomen staan op een locatie waar Portaal appartementen en een woonvoorziening voor gehandicapten wil bouwen. Daarvoor moeten de bomen wijken, want eromheen bouwen is te duur, zegt Portaal.
De gemeente vindt die redenering acceptabel. Hartje zomer, toen de treurwilg op z’n mooist was, viel het besluit: hij moest er aan. Voor Marleen is dat onverteerbaar. „Edelachtbare”, zegt ze tegen de bestuursrechter, „eigenlijk moet dit toch onbestaanbaar zijn?”
Behoedzaam trekt ze drie megafoto’s tevoorschijn uit drie grote vuilniszakken. Foto 1: de treurwilg gezien vanuit het dakraam. Foto 2: de boom gezien vanuit de straat. Foto 3 is het indrukwekkendst: de wilg in volle glorie, gekiekt bij het binnenrijden van de wijk. Rechter B. J. van Ettekoven citeert uit het dossier de Latijnse naam voor de wilg: Salix sepulcralis tristis. „Klinkt triest”, zegt hij op meelevende toon. „Maar de foto’s zijn mooi.”
Inclusief bijlage telt Marleens zelfgemaakt geplastificeerd pleidooi 26 A4’tjes. Correcte volzinnen, om de zoveel alinea’s afgewisseld door een beleefd ”edelachtbare”, rollen de rechtzaal in. Kernpunt is volgens Marleen dat de gemeente Utrecht schromelijk onzorgvuldig is geweest in het toepassen van de algemene plaatselijke verordening (APV), die voorschrijft wanneer de gemeente kapvergunningen mag afgeven. Voorwaarde volgens deze APV is dat van elke afzonderlijke boom de waarde moet worden benoemd.
Daarbij moeten de ambtenaren diverse criteria in de gaten houden. Eerst de natuur- en milieuwaarde, dan de landschappelijke waarde, dan de beeldbepalendheid en tot slot de bepalendheid vanuit het oogput van stadsschoon of van recreatie en leefbaarheid. Al die waarden moet de gemeente afwegen tegen het belang waarvoor de bomen zouden moeten wijken. In dit geval voor de nieuwbouw in de wijk.
Marleen: „Volgens de gemeente is het maatschappelijk belang van de treurwilg marginaal en is alleen de factor beeldbepalendheid goed voor een hoge score. Vanuit een abstracte definitie redeneert de gemeente toe naar het doel: de boom moet wijken voor de toekomstige appartementenbouw.”
Haar betoog krijgt iets vileins als ze een eerste versie van het bouwplan aanhaalt. Daarin tekent Portaal appartementencomplexen en woonvoorziening op last van de gemeente keurig om de treurwilg heen. Tot de advocaat van de corporatie de gemeente er per brief op attendeert dat „één blik op de tekening volstaat om te constateren dat de wilg zich bevindt binnen de geplande nieuwbouw.” In een ijlings vervaardigde nieuwe versie die daarop verschijnt, is de wilg passé.
Voor Marleen is daarmee het bewijs geleverd dat het lot van de wilg in het geniep al voor het eerste ontwerp was beklonken in een deal (versnelde nieuwbouw in ruil voor een soepele procedure) tussen Utrecht en Portaal.
Toch valt twee weken na de zitting het doek voor de wilg en de twee eiken. De enige onzorgvuldigheid is de manier waarop de kapvergunning voor de veertien fruitbomen is verleend. De waarde ervan had, vindt de rechter, boom voor boom bepaald moeten worden. Het bouwrijp maken van de grond kan beginnen, maar tot de procedure rond de vergunning opnieuw is doorlopen moeten de bomen blijven staan.
Wel voldoende onderbouwd is volgens de rechter de kapvergunning voor de wilg en de eiken. Voor de eenzame sympathisant op de publieke tribune kwam het vonnis niet onverwacht. Tijdens de zitting zag hij de bui al hangen. Zuchtend: „Had Anne Frank in de oorlog maar bij ons in de straat gewoond.”