HSV geen Statenvertaling meer
Een beperkte taalkundige herziening van de Statenvertaling is nodig, vindt C. Valk, die reageert op dr. R. de Blois (”Statenvertaling geen museumstuk”, RD van 28 december). Het werk van de Stichting Herziening Statenvertaling gaat echter te ver en doet onvoldoende recht aan de vertaalmethode, keuzes, nauwkeurigheid en het eigen karakter van de Statenvertaling.
Hoewel ik in enkele opzichten met De Blois kan meegaan, heb ik moeite met het tweede deel van zijn betoog, waarin het gaat om letterlijk vertalen en de door de HSV gevolgde lijn. De Blois betoogt in dit verband: „De Herziene Statenvertaling wil voluit in de vertaaltraditie van de statenvertalers blijven staan. (…) Ook in de herziening is de Statenvertaling nog steeds een letterlijke weergave van de grondtekst. De vertaalprincipes en de uitleg van de statenvertalers worden maximaal gehonoreerd.”Naar mijn mening geeft dr. De Blois hier een voorstelling van zaken die niet overeenkomt met de feiten. De herziene teksten zoals die in de laatste deeluitgave zijn opgenomen, tonen aan dat de wijzigingen in de HSV veel meer behelzen dan het vervangen van verouderd Nederlands. Daar waar de Statenvertaling de Hebreeuwse en Griekse teksten qua woordgebruik op de voet volgt, zien we in de HSV vrijere vertalingen terugkomen. Daarmee zijn de vertaalprincipes van de statenvertalers wel degelijk in het geding. Ook is het niet juist dat de uitleg van de statenvertalers maximaal gehonoreerd wordt. Op veel plaatsen zijn onnodig andere vertaalkeuzes gemaakt.
Brochure
In mijn bijdrage in de brochure van de GBS ”Herzien of niet?” (2005) heb ik aan de hand van de vertaling van Genesis diverse voorbeelden gegeven. De Stichting HSV heeft deze opmerkingen bestudeerd en naar eigen zeggen verwerkt in de nieuwe deeluitgave van december 2006. Helaas blijkt dit slechts gedeeltelijk het geval te zijn, terwijl vergelijkbare problemen ook elders voorkomen.
Een voorbeeld uit genoemde brochure is de wijziging in Genesis 21:12: „Want door Izak zult u nageslacht [krijgen] dat uw naam draagt.” De HSV vertaalt hier beslist niet letterlijk, maar volgt de moderne exegese, terwijl de Messiaanse betekenis van de tekst nog nauwelijks herkenbaar is. Dezelfde aanpassing is doorgevoerd in een citaat van deze tekst in het Nieuwe Testament (Hebr. 11:18), hoewel daar in het Grieks wél een letterlijke vertaling van het Hebreeuws te vinden is. Ondanks de kritiek heeft de HSV ervoor gekozen deze vertaling te handhaven.
Een voorbeeld uit een ander Bijbelboek is Exodus 4:10. Hier is „want ik ben zwaar van mond en zwaar van tong” geworden: „Ik spreek immers onduidelijk en moeizaam.” Dergelijke vrijheden raken wel degelijk de methode van vertalen. Trouwens, het hoeft geen betoog dat het regelmatig wegvertalen van woorden die in de Bijbel in figuurlijke betekenis worden gebruikt zoals ”zaad” en ”aangezicht” (bij personen) niet strookt met de vertaalopvatting van de statenvertalers.
Vervlakking
Hoewel de HSV-tekst van het Nieuwe Testament, beoordeeld als nieuwe vertaling, van een behoorlijk niveau lijkt te zijn en mogelijk een goed alternatief vormt voor de NBG-vertaling van 1951, is het niet reëel om deze vertaling te presenteren als ware zij nog de Statenvertaling. De verschillen zijn daarvoor te groot. Voortdurend is de tekst aangepast wat betreft zinsbouw, woordkeus en soms ook de betekenis. Wat betreft de formulering is de overeenkomst met de Statenvertaling daarom dikwijls ver te zoeken.
Wat verder nog genoemd dient te worden, is het gevaar dat bij herziening vervlakking optreedt wat betreft de betekenis. Ook in de HSV is dit naar mijn mening regelmatig het geval, enerzijds door vrijere vertalingen en anderzijds door een andere woordkeus. Een voorbeeld van het laatste is de vertaling van het Griekse woord ”hupotasso” door ”zich schikken onder” in plaats van door ”onderdanig zijn”, bijvoorbeeld in Efeze 5:21‑22. Deze keuze is kennelijk het gevolg van een poging om letterlijk te vertalen. Het vertaalteam geeft zich daarbij echter onvoldoende rekenschap van het feit dat ”zich schikken” in het Nederlands (zie Van Dale!) iets anders betekent dan het Griekse woord.
Een voorbeeld in het Oude Testament is Exodus 34:33, waar het ”deksel” waarmee Mozes zijn aangezicht bedekte, is gewijzigd in ”doek”. Het gaat niet om de vraag of dit een doek geweest kan zijn, maar om de betekenis van het woord in de grondtekst, namelijk: een bedekking, voorhang of sluier. Het is essentieel dat deze betekenis in de vertaling tot uitdrukking komt (vergelijk 2 Kor. 3:13-18).
Revisie
Moeten we dan de Statenvertaling geheel conserveren en als museumstuk bewaren? Nee, dat zeker niet. Een beperkte taalkundige revisie van de Statenvertaling verdient onze instemming. Het zou goed zijn wanneer verouderde woorden of woorden die een andere betekenis hebben gekregen, zoals veel woorden in de lijst achter in de schoolbijbels van de GBS, worden herzien.
Dit geldt soms ook voor woorden die niet in deze lijst staan, zoals ”benen” in de betekenis van ”beenderen” (Gen. 2:23) en ”toekomst” in de betekenis van ”komst” (2 Pet. 1:16). Ook kunnen diverse naamvalsvormen (echter niet voor vaste uitdrukkingen) vervallen of vereenvoudigd worden. Door dergelijke wijzigingen wordt het karakter van de Statenvertaling naar mijn overtuiging niet aangetast, integendeel. Het is mijn hartelijke wens dat de Gereformeerde Bijbelstichting tot aanpassing van verouderde woorden en vormen zal overgaan.
Echter, wanneer het gaat om het initiatief van de Stichting HSV, dan moeten we helaas vaststellen dat dit wél leidt tot een nieuwe vertaling, maar niet tot een herziening die voldoende recht doet aan de vertaalmethode, keuzes, nauwkeurigheid en het eigen karakter van de Statenvertaling.
De auteur schreef voor de GBS-brochure ”Herzien of niet?” (2005) een beoordeling van de HSV-tekst van Genesis.