Landrovers versterken zeepiraten
Titel:
”Piraten! Een boek vol (zee)roversverhalen”, samengesteld door John Schrijnemakers; ill. Marja Meijer
Uitgeverij: Ploegsma, Amsterdam, 2002
ISBN 90 216 16149
Pagina’s: 232
Prijs: € 16,50. Het is niet zo gebruikelijk om het kinderboekenweekthema, voor 2002 ”Ay ay kapitein”, te nemen als uitgangspunt voor een verhalenbundel. Zeker niet voor kinderen voor wie de B-boeken in de bibliotheek bestemd zijn: 8- tot 12-jarigen. Het viel kennelijk ook niet mee om de bundel te vullen met zeeverhalen, waarschuwt al de ondertitel ”Een boek vol (zee)roversverhalen”. Vijf van de tien verhalen spelen zich dan ook op het land af, waardoor de titel ”Piraten” enigszins misplaatst is.
Voor kleuters zijn altijd meer verhalenbundels voorhanden en rond ditzelfde thema heeft uitgeverij Lemniscaat onlangs een aantrekkelijk uitziende voorleesbundel gepubliceerd: ”Zeemeerminnen, zeeschuimers en schuimkoppen”. Meestal wordt zo’n verhalenbundel samengesteld uit afgeronde verhalen, maar bij ”Piraten” is dat niet het geval. De verhalen zijn boekfragmenten.
Zowel van bekende als minder voor de hand liggende auteurs is werk opgenomen: natuurlijk ontbreekt niet Simone van der Vlugt met een hoofdstuk uit ”Bloedgeld”, of Thea Beckman met een stuk uit ”Vrijgevochten”. Wel ontbreken opvallend Paul Biegel, die toch heel wat zeeverhalen geschreven heeft, en Miep Diekmann, van wie ”Marijn bij de lorredraaiers” een prachtig verhaal zou zijn voor deze bundel.
Lang niet alle verhalen laten zich zelfstandig lezen. De samensteller had er goed aan gedaan de fragmenten te laten lezen door iemand die niet het hele boek kende, en na te vragen wat er onduidelijk was. Zoals de stukken er nu staan, wekt het irritatie op dat je niet eens weet wat bijvoorbeeld Marijn en Talitha, de hoofdfiguren uit Frank Herzens ”De achtervolging”, met elkaar te maken hebben: zijn ze broer en zus, vrienden? En Chouchou die ze terugvinden: het is een diertje, maar wat voor een? Het staat er niet en dat maakt het lastig om door zo’n fragment geboeid te raken.
Thea Beckman
De volksverhalen in de bundel, ”Ali Baba en de veertig rovers” en een verhaal over Robin Hood, zijn wel heel leesbaar en pakkend, evenals de twee verhalen van Tonke Dragt. Wel goed los van het boek leesbaar is het stuk uit Anton Quintana’s boek ”De vuurman”, over de bende van de bokkenrijders in Zuid-Limburg. Quintana is erg goed in het schrijven van dialogen en laat de lezer via die gesprekken ontdekken wat er aan de hand is.
Het wordt bijna saai om weer te vermelden dat het fragment van Thea Beckman vaak stijf geschreven, uitleggerig proza is: „Een kardoes was een papieren zak gevuld met een hoeveelheid kruit. Elke zak bevatte een derde aan kruit in verhouding tot de af te schieten kogel.” En „oen” als 17e-eeuws scheldwoord?
Echt onplezierig wordt het als Thea Beckman zich op theologisch ijs waagt. De schipper van het schip dat door zeerovers wordt gekaapt, heet al veelzeggend ”Hemelrijk” en zegt tegen zijn bemanning als ze gevangengenomen zijn: „Ik had jullie toch gewaarschuwd, mannen. Wie zich aan wal misdraagt, zich met hoeren inlaat, zich bedrinkt en vloekt, zal gestraft worden. Jullie trokken je van mijn vermaningen niets aan, jullie sprongen uit de band, jullie hoereerden en zopen. Zie nu het gevolg: slavernij bij de Barbaren.” Natuurlijk werpt de bemanning tegen dat lang niet iedereen uit de band is gesprongen en natuurlijk heeft Hemelrijk alleen gemeenplaatsen als antwoord. Tegen de hoofdpersoon, duvelstoejager Jasper, zegt Hemelrijk: „Gods raadsbesluiten zijn ondoorgrondelijk. Wij, kleine mensen, wij zijn allemaal zondaars. Berust in je lot, jongen. Bedenk dat alles wat je overkomt, is voorbestemd en een bedoeling heeft.”
Al met al vind ik deze bundel geen echt mooie eenheid geworden: de piraten uit de titel moeten we wat al te ruim zien, de verhalen zijn wisselend van kwaliteit en laten zich niet allemaal als zelfstandig verhaal lezen.