Een preek als hart onder de riem
KAMPEN - Een bewogen afscheidspreek om gereformeerden in Antwerpen een hart onder de riem te steken, toen hun vervolging en verstrooiing te wachten stonden. De preek over het mosterdzaad van de Antwerpse predikant Balkius is een van de oudste bewaarde calvinistische preken uit de zestiende eeuw. De Kamper kerkhistoricus prof. dr. F. van der Pol gaf de preek uit en voorzag deze van commentaar en annotaties.
De naam van Ysbrandus Balkius verraadt zijn afkomst: het Friese Balk (Gaasterland), waar hij omstreeks 1530 werd geboren. In het Friese Heeg werd Balkius priester, maar hij werd beïnvloed door de nieuwe leer. Het luidde het begin in van een zwervend bestaan als predikant. In 1567 trad hij aan als predikant in Antwerpen, samen met bekende figuren als Herman Moded en Jean Taffin.In de Zuidelijke Nederlanden brak in de jaren vijftig en zestig van de zestiende eeuw op krachtige wijze het calvinisme door. Hagenpreken trokken vele duizenden toehoorders. Antwerpen, met 100.000 inwoners, was een van de belangrijkste internationale handelssteden in het zestiende-eeuwse Europa. De Antwerpse kerk kreeg een leidende rol binnen de Zuid-Nederlandse zusterkerken en onderhield contacten met gemeenten in andere landen, zoals Emden en Londen. De stad fungeerde ook als distributiecentrum van Bijbels en gereformeerde literatuur.
Na de Beeldenstorm in 1566 raakte Antwerpen verwikkeld in politieke en godsdienstige woelingen. De gereformeerden werden onder druk van het Alvaregime teruggedrongen. Op 9 april 1567 stond Balkius voor het laatst op de preekstoel van de Lange Kerk. De tekst voor zijn preek ontleende hij aan de gelijkenis van het mosterdzaadje. De volgende dag werden alle predikanten op het stadhuis ontboden. Ze moesten de stad onmiddellijk verlaten.
Balkius vertrok naar Engeland, waar hij verschillende vluchtelingengemeenten diende. In 1578 kwam hij terug in Antwerpen. De stad beleefde een opleving van de gereformeerde religie. Balkius was in die tijd onder meer afgevaardigde naar de generale synode van Dordrecht (1578) en Middelburg (1581).
Ondergronds
Voorafgaande aan de catastrofale val van Antwerpen in 1585 werd Balkius gedwongen de door Parma belegerde stad opnieuw te verlaten. Vlak voor zijn vertrek hield hij voor de tweede keer de preek over het mosterdzaad.
„De afscheidspreek heeft een cruciale plek in de Nederlandse Reformatiegeschiedenis”, stelt Van der Pol. „De uitgave van de preek over het mosterdzaad in 1590, in Amsterdam, was bedoeld als ondersteuning voor ondergrondse gereformeerden.”
Een mosterdzaadje is heel klein. „In het oog van de wereld is het Godsrijk klein, gering en krachteloos. Het Evangelie brengt spot, lijden en verdrukking met zich mee. Maar het groeit uit tot een grote boom waarin de gelovigen zich nestelen. De takken zijn de apostelen en predikers. Het zaad van het Evangelie verbreidt zich over de wereld. De vervolging kan wel verdrijven uit aardse nesten, maar wie bij Christus schuilt, heeft zekerheid tot zaligheid en vrede in het geweten. De boodschap van Balkius is dat het Evangelie alle menselijke godsdienstige inzettingen overleeft.”
Balkius sprak ook over andere eigenschappen van het zaad, zoals dat het scherp van smaak is, bitter, prikkelend. „De prediking prikkelt, ook al roept zij bittere weerstand, zelfs vijandschap op. De prediking is genezend, net als het mosterdzaad. Ze reinigt het leven van zonde en verjaagt geestelijke luiheid en traagheid. Gelovigen moeten erop rekenen dat ze worden gesnoeid, maar dat levert nog meer vrucht op.”
Prediking
Van der Pol heeft in zijn vorige maand verschenen boek ”Mosterdzaad in ballingschap. Over christelijke identiteit en geloofsrepressie in de Nederlanden” (uitg. Kok, Kampen) niet alleen de tekst van de preek uitgegeven en geannoteerd, maar ook in een uitvoerige inleiding de tekst geanalyseerd.
De preek, die door Balkius werd omgewerkt tot een traktaat, signaleert een ingrijpend identiteitsprobleem. Hoorders en lezers bevonden zich in een situatie van confessionele overgang, de tijd van de opkomende Reformatie. „Juist op dit breukvlak laat Balkius een confessioneel-gereformeerde identiteit zien.”
Balkius was een academisch gevormde predikant, geschoold in de klassieken, de kerkvaders en de grondtalen. „Hij kiest voor wetenschappelijke vorming van de gereformeerde predikant, maar distantieert zich van een talenstudie die zich losmaakt van theologische doelen.”
Zijn preek had ook maatschappelijke implicaties. Balkius keerde zich tegen de armoede in de samenleving, de prostitutie, de weeldezucht van de elite. „Zijn preek betekende een botsing met de politieke machthebbers.”
Actieradius
Na zijn gedwongen vertrek uit Antwerpen was Balkius afwisselend te vinden in Leiden, Leeuwarden, Franeker, Londen en het Poolse Dantzig. Rond 1600 overleed hij in de Nederlanden en kwam er een einde aan het zwervende leven van de voormalige Friese pastoor, die minstens 45 jaar als gereformeerd predikant heeft gediend.
Van Balkius valt te leren, aldus de Kamper hoogleraar, dat de dialoog met het heden moeten worden gevoerd met behulp van het verleden. „We zijn ahistorisch geworden. Balkius onderkende de traditie als een wezenlijk aspect van de identiteit. Hij liet zien dat de religie een centraal element is geweest in de Nederlandse Opstand. Onze natie is ontstaan en gevoed vanuit een gereformeerde geloofsovertuiging.”