Marius van der Perk miste in baptistengemeente zondebesef
Gemeenteleden die overstappen naar een evangelische groepering. Steeds meer kerkenraden in reformatorische kring krijgen ermee te maken. Omgekeerd zoeken weinig baptisten of evangelischen aansluiting bij een kerk van gereformeerde signatuur. Bas en Anneke Visscher en Marius van der Perk zetten, tegen de heersende trend in, wél die stap. „In evangelische gemeenten maakte ik prettige bijeenkomsten mee, maar ik werd er niet onderwezen in het Woord.”
Hij groeide op in een hervormd gezin, maar sloot zich op 20-jarige leeftijd aan bij een baptistengemeente. Tien jaar lang was hij er lid. In die tijd bezocht hij ook regelmatig evangelische diensten en samenkomsten van pinkstergemeenten. Langzamerhand werd hij ervan „losgeweekt” en keerde hij terug naar zijn reformatorische wortels. Marius van der Perk (41) vond zijn plek in de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuidwijk. „Ik heb er echt spijt van dat ik me heb laten overdopen.”Van der Perk -zwart pak, wit overhemd, grijze das, baard- groeide op in een hervormd gezin in Piershil. Zijn ouders voelden zich verwant met de Gereformeerde Bond. „We waren thuis met zeven kinderen. Er werd veel gezongen. Psalmen, Johan de Heer, Glorieklokken. Moeder speelde op het orgel. De anderen gezinsleden zongen twee-, driestemmig mee.”
In de plaatselijke hervormde gemeente, waar zijn vader ouderling was, kwam de vrouw in het ambt in beeld. Zijn ouders besloten daarom op zondagmiddag de diensten in het naburige dorp Zuidzijde te bezoeken. ’s Ochtends bleef het gezin thuis. „Waarom? Dat heb ik eigenlijk nooit begrepen”, zegt Van der Perk. „Zelf heb ik mijn hele leven de Heere gezocht, als jong kind al.”
Rond zijn twintigste maakte hij mee dat een volwassen familielid in een baptistengemeente werd gedoopt. „Ik ging in de Bijbel bewijzen zoeken dat de volwassendoop fout was. Maar terwijl ik daarmee bezig was, kwam ik juist tot de conclusie -met de kennis die ik toen had- dat deze doop Bijbels is. Ik sprak erover met mijn vader. Hij kon me niet duidelijk maken waarom de kinderdoop juist zou zijn.”
Van der Perk, destijds werkzaam als internationaal chauffeur, bleef de diensten van de baptistengemeente in Rotterdam-Zuid bezoeken. „De predikant en een ouderling heetten iedereen bij binnenkomst welkom. We zongen psalmen, maar ook opwekkingsliederen. Er waren mensen die daarbij klapten of de handen omhoog hieven, maar dat werd door de meesten niet gewaardeerd. Zelf was ik wat terughoudend. Maar ik kan me er wel in vinden als mensen hun blijdschap willen uiten, als het echt vanuit het hart komt tenminste. God wil dat we Hem met een blij gemoed dienen.”
Ondergedompeld
Na verloop van tijd besloot Van der Perk lid van de gemeente te worden. „Voorwaarde was dat ik zou worden gedoopt. Ik legde een getuigenis af dat ik de Heere volledig wilde dienen. Daarna werd ik ondergedompeld in een bassin voor in de kerk. Dat was een geweldige ervaring. Het was een enorme happening. Iedereen was blij.”
De eerste periode in deze gemeente noemt Van der Perk een gezegende tijd. „Ik leerde de Heere beter kennen. Als vrijgezel werd ik goed opgevangen door hoofdzakelijk drie families. De huizen van deze mensen, die een levend geloof hadden, stonden dag en nacht voor me open. Hun hele leven getuigde van hun liefde voor Christus. Dat had ik nog nooit eerder zo ervaren. De Heere Jezus liefhebben en daaruit leven, dat bindt samen.”
Om dichter bij de gemeente te wonen, verhuisde Van der Perk naar Rotterdam. Behalve de diensten van de baptistengemeente bezocht hij wekelijks bijeenkomsten van evangelische gemeenten en pinkstergemeenten, die meer charismatisch georiënteerd waren. Langzamerhand ging het uitbundige gedrag van veel bezoekers hem tegenstaan. „Ik danste ook wel eens mee. Dat deed ik vanuit m’n hart. Maar ik merkte dat het voor velen een gewoonte was geworden om zo uitbundig mogelijk te bewegen. Het waren prettige bijeenkomsten, maar ik werd er niet onderwezen in het Woord.”
Vragen kreeg Van der Perk ook bij de levensstijl van veel evangelische christenen. Hij noemt als voorbeeld de invulling van de zondag, het televisiekijken en de manier waarop ze zich kleden. „Het werd niet gewaardeerd als ik mensen daarop aansprak. Ze zeiden: „Dit is míjn geloof.” De christelijke vrijheid werd erg ver doorgevoerd. Dat ging me steeds meer tegenstaan. Het verdriet me als mijn hemelse Vader oneer wordt aangedaan doordat christenen Gods geboden ontheiligen.”
Zondebesef kwam Van der Perk in de baptistengemeente weinig tegen, zegt hij. „In preken ging het er vaak om dat je moet aannemen wat er in de Bijbel staat, daarnaar moet leven en de Heere daarvoor dankbaar moet zijn. Ook in volle evangeliegemeenten en pinkstergemeenten werd de dankbaarheid sterk benadrukt. Over zonde moet je het daar niet hebben.”
Eigen keus
Op zondagmiddag, als de baptisten geen dienst hadden, hoorde Van der Perk de kerkklokken van de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuidwijk luiden. Hij besloot er een dienst bij te wonen. „Het was een lange zit, maar ik vond het fijn om weer de oude psalmen te zingen. En uit de kleding van de mensen sprak eerbied. De combinatie van liefde tot God en zuiverheid van het leven sprak me aan”, zegt Van der Perk.
De baptist ging de Drie Formulieren van Enigheid bestuderen. „Daarin kon ik me goed vinden, behalve in de visie op de doop.”
In mei 1996 maakte hij de overstap naar de Gereformeerde Gemeenten, een jaar later deed hij er belijdenis. In de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuidwijk leerde hij zijn vrouw kennen. Samen kregen ze drie kinderen. Bij hun doop hield Van der Perk dubbele gevoelens. De visie op de volwassendoop vond hij aanvankelijk nog steeds overtuigend, al zag hij daarnaast ruimte voor de kinderdoop.
Na enkele jaren ging Van der Perk, die naast zijn huidige baan als magazijnmedewerker de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) binnen de Gereformeerde Gemeenten volgt, zich opnieuw in de doop verdiepen.
Hij herlas het boek ”Het water dat scheiding brengt”, waarin de onderbouwing van de kinderdoop en de volwassendoop door twee Engelse predikanten naast elkaar staan opgetekend. Ook nam hij kennis van de JBGG-uitgave ”Gedoopt, wat betekent dat?” en ”Ons doopformulier” van ds. C. Harinck. Doordat hij meer zicht kreeg op de betekenis van het verbond, ging hij uiteindelijk de kinderdoop als voluit Bijbels zien. „De afgelopen jaren heb ik er echt veel spijt van gekregen dat ik me heb laten overdopen. Daarmee zei ik eigenlijk: God, U hebt het niet goed gedaan.”
Het doet de voormalige baptist verdriet als hij ziet dat mensen uit reformatorische kerken zich bij een evangelische gemeente aansluiten en zich laten overdopen. „De volwassendoop is gestoeld op de eigen keus van de mens. Daarop ligt sterk de nadruk. Dat gaat tegen Gods Woord in, het is remonstrants. Behalve onkunde over de doop zie je dat mensen die evangelisch worden moeite hebben met de uitverkiezing. Daar willen ze niet aan. Maar het is God Die ons leven bestuurt. Dat heb ik in mijn eigen leven mogen ervaren.”
„Evangelische gemeente straalde warmte uit”
„Wat ik vooral in de evangelische gemeente heb geleerd, is het belang van het sociale contact. Je moet tijd voor mensen maken. Als je met jongeren in gesprek wilt komen, moet je ze echt leren kennen, weten hoe ze leven.” Na een periode van onkerkelijkheid was Bas Visscher drie jaar aangesloten bij een evangelische gemeente. Inmiddels is hij met zijn gezin lid van de hervormde gemeente in Harderwijk. Zondag wordt hij als evangelisatie-ouderling bevestigd.
Toen Bas (32) en Anneke (27) verkering kregen, waren beiden niet kerkelijk meelevend. Anneke: „Ik ben opgevoed in een katholiek gezin in Friesland. De katholieke school, de eerste communie, het vormsel, ik heb het allemaal doorlopen. Ik heb ook op het kerkkoor gezeten en ben misdienaar geweest. Vanaf ongeveer m’n zestiende werden andere dingen belangrijker: uitgaan en vrienden. De kerkgang stond op een laag pitje, al is het geloof nooit helemaal weggeweest.” Bas, opgegroeid in Gereformeerde Bondskring -de gemeente rond de Grote Kerk in Harderwijk- had intussen volledig afstand genomen van de kerk. „Ik ben er vanaf ongeveer m’n zestiende jarenlang niet geweest.”
In contacten met de zus en zwager van Bas, die destijds waren aangesloten bij een evangelische gemeente, kwam het geloof regelmatig ter sprake. Anneke: „Ze vroegen een paar keer of we eens meegingen naar de dienst. Uiteindelijk hebben we dat gedaan. Ik dacht: Dan zijn we ervan af en kunnen we zeggen: Dat is niks voor ons.”
Het pakte anders uit. Zowel Bas als Anneke voelde zich vanaf de eerste keer thuis in de gemeente, die zo’n zestig leden telde. „In zo’n kleine gemeente zien mensen het gelijk als je nieuw bent. Na de dienst drink je samen koffie. Je hebt snel contact, heel ongedwongen. Algauw bleek dat ik weinig Bijbelkennis had. Ik had alle ruimte om vragen te stellen en leerde veel. Ik merkte dat de gemeente in alles wilde leven naar het Woord van God.”
De ontvangst in de evangelische gemeente vormde voor Bas een contrast met wat hij zich herinnerde van de kerk uit zijn jeugd. „Daar was er na de dienst nauwelijks onderling contact. Hier voelde ik gelijk dat ik erbij hoorde. De mensen waren echt in ons geïnteresseerd. Ik ervoer warmte en openheid. Er waren ook avonden met jongeren. Daar rolden we automatisch in. Dat was een extra stimulans voor me. Ik merkte dat ik zin kreeg om naar de kerk te gaan.”
Bij beiden groeide het verlangen zich bij de gemeente aan te sluiten. Na een gesprek met een oudste legden ze in 2002 in de gemeente een getuigenis af. Hun trouwdag was op dat moment al gepland. Een kerkelijke bevestiging voegden ze niet meer aan het programma toe. Een paar maanden later werd er in de evangelische gemeente alsnog een speciale trouwdienst gehouden waarin een zegen over hun huwelijk werd gevraagd. Begin 2004 lieten ze zich bovendien dopen.
Marktplaats
Na verloop van tijd nam het enthousiasme over de evangelische gemeente bij het echtpaar, dat inmiddels een dochtertje had, af. Anneke: „We voelden ons er door verschillende omstandigheden niet meer thuis. Af en toe merkten dat we dat er dingen gebeurden die mensenwerk waren. De gemeente miste een structuur, regels waarop ze kon terugvallen.”
Bas: „We merkten dat we minder zin hadden om naar de kerk te gaan. Dat vonden we gevaarlijk. We hebben dat in gebed gebracht. Na een gesprek met een oudste hebben we uiteindelijk afscheid genomen van de gemeente. Het was voor ons duidelijk dat we ons opnieuw bij een kerk wilden aansluiten, maar we wisten nog niet welke.”
Naar aanleiding van een advertentie op Marktplaats stond op een dag Annekes adviseur bij het Centrum voor Werk en Inkomen bij het gezin Visscher op de stoep om kinderkleren op te halen. „Zij zat in het plaatselijke comité van Stichting Hulp Oost-Europa en bleek naar de Grote Kerk in Harderwijk te gaan. We hielden contact en ze nodigde ons uit een keer mee te gaan. In de gemeente werden we positief ontvangen. Via de crèche kregen we al snel contact met andere ouders.”
Bas: „We ontmoetten oprechte christenen voor wie de relatie met de Heere Jezus net zo belangrijk was als voor de mensen uit de evangelische gemeente. De preken waren korter en duidelijker dan wat we meestal in de evangelische gemeente hoorden. En er was meer structuur.”
Na een aantal maanden de diensten van Gereformeerde Bondsgemeente te hebben bezocht, besloot het echtpaar in 2006 officieel lid te worden. Anneke: „We gaven aan dat de kinderdoop het enige punt was waar we niet achter konden staan.” Bas: „De dominee zei eerlijk dat hij het jammer vond dat we onze dochter niet wilden laten dopen, maar heeft er niet op aangedrongen. Dat was verstandig van hem.”
Langzamerhand gingen Bas en Anneke zich opnieuw verdiepen in de Bijbelse gegevens over de doop. Anneke: „Bij de evangelische gemeente kregen we vanaf het begin mee: de kinderdoop is fout. Dat zat er diep in. Na er veel over te hebben gelezen en gepraat, kwamen we toch op het punt dat we Anne-Marijn -die inmiddels drie jaar was- graag wilden laten dopen. Vorig jaar juli heeft ds. H. Westerhout dat gedaan. Dat was heel bijzonder.”
Bas: „De Heere heeft het zo geleid. Daar zijn we dankbaar voor. Ik heb ervoor gekozen de Heere Jezus te dienen, maar de Heere God vertelt ons dat Hij allereerst voor ons heeft gekozen. Dat besef had ik indertijd niet. Een moeilijk punt vind ik nog wel dat er ook ouders zijn die hun kind alleen uit traditie laten dopen, maar het niet opvoeden in de weg van de Heere. Dan slaan ze de plank mis.”
Jeugdwerk
Inmiddels voelt het voormalige evangelische echtpaar zich volledig op zijn plek in de hervormde gemeente van Harderwijk. Onder meer de huiskring ervaren ze als een waardevolle aanvulling op de zondagse diensten, evenals andere contactmomenten met gemeenteleden. „We hebben diepgaande, persoonlijke gesprekken”, zegt Bas.
Anneke coördineert het crèchewerk in de Grote Kerk, Bas is lid van de evangelisatiecommissie. Hij benadert onder meer jongvolwassenen uit de gemeente die niet meer in de kerk komen. Zondag wordt hij bevestigd als evangelisatie-ouderling.
Hij hoopt de komende tijd extra te investeren in het leren kennen van jongeren. „Misschien krijg ik dan een ingang om vanuit de Bijbel met hen in gesprek te gaan.” Bij zijn vertrek uit de evangelische gemeente vond Bas het moeilijk dat hij het jeugdwerk dat hij daar deed, moest loslaten. „Het is een wonder dat ik nu in deze gemeente toch weer met jongeren bezig mag zijn. Daar ligt echt mijn hart.”