Opinie

Media niet alleen lastpost voor kerk

De berichtgeving in de media over het vroege christendom is anders dan vroeger, stelt prof. dr. Darrell Bock. De publieke discussie over het christelijk geloof is daardoor blijvend veranderd. Dat vraagt van de kerk een nieuwe manier van reageren, maar biedt ook mogelijkheden.

3 January 2008 08:31Gewijzigd op 14 November 2020 05:25
„Onderwerpen zoals de grafkist van Jakobus en het Judasevangelie zijn populair. Niet alleen onder studenten theologie, maar ook bij journalisten. We zien een toenemende publieke interesse in Jezus en de Vroege Kerk.” Foto: presentatie van de grafkist van
„Onderwerpen zoals de grafkist van Jakobus en het Judasevangelie zijn populair. Niet alleen onder studenten theologie, maar ook bij journalisten. We zien een toenemende publieke interesse in Jezus en de Vroege Kerk.” Foto: presentatie van de grafkist van

Tot voor kort deden onderwerpen zoals tekstkritiek en niet-canonieke evangeliën mijn studenten gapen. Ik behandelde dergelijke verplichte onderwerpen wel als onderdeel van de studie van het Nieuwe Testament, maar wist dat vragen daarover spaarzaam en de betrokkenheid daarbij minimaal zouden zijn.Dat is inmiddels wel anders. Onderwerpen zoals de grafkist van Jakobus en het Judasevangelie zijn populair. Niet alleen onder studenten theologie, maar ook bij journalisten. We zien een toenemende publieke interesse in Jezus en de Vroege Kerk. Deze onderwerpen worden op twee manieren gepresenteerd: in wetenschappelijke boeken en in aankondigingen van „nieuwe vondsten.” Beide vragen onze aandacht, omdat de manier waarop deze informatie wordt vrijgegeven verandert, waardoor de scheidslijn tussen feit en fictie moeilijk te trekken is.

Toen ik mijn carrière als docent begon, werden wetenschappelijke boeken gewoonlijk voor publicatie nagekeken door andere experts. Slechts zelden vatten wetenschappers de resultaten van één kant van een wetenschappelijk debat samen en presenteerden ze hun resultaten rechtstreeks aan het publiek. Natuurlijk is er niets mis met deze aanpak, hij is onderdeel van een open discussie in de publieke ruimte. Maar we moeten erkennen dat wat in nationale bladen en speciale tv-uitzendingen gepresenteerd wordt als „de visie van de wetenschap” vaak de visie is van slechts een aantal wetenschappers.

Dooddoeners

De televisie en de toenemende populariteit van boeken over dergelijke onderwerpen hebben het publiek een directe toegang gegeven tot dergelijke debatten. Als verhalen en meningen direct aan het publiek gepresenteerd worden -en met zulk „groot nieuws” is vaak veel geld te verdienen- is het cruciaal dat beide kanten van het debat belicht worden. Mijn advies: als wetenschappers bijvoorbeeld nieuwe feiten onthullen over Jezus: trek het na. Zorg dat je het volledige verhaal krijgt te horen.

Ook de manier waarop archeologische vondsten over Jezus met het publiek gedeeld worden verandert. Persconferenties richten zich direct tot het publiek, zonder dat feiten gecheckt worden en bevindingen aan collega-wetenschappers worden voorgelegd om ze ter discussie te stellen.

Deze nieuwe mediarealiteit heeft de wat ik noem ”conversatiedooddoeners” voor christenen geïntroduceerd. Conversatiedooddoeners zijn vragen die iedereen op straat weet te stellen als het gesprek op Jezus komt. „Hoe zit het met die andere evangeliën, die niet in de Bijbel opgenomen zijn?” „Weet je niet dat de geschiedenis door de winnaars geschreven is en dat we de Bijbel moeten herzien nu we ook de verliezers kunnen horen?”

Vaak worden christenen boos, of zeggen ze dat de media hun geloof proberen te ondermijnen. Maar de media doen simpelweg verslag van wat er in het publieke domein besproken en gepresenteerd wordt. Ze doen gewoon hun werk, hoewel vaak met een bepaalde agenda in hun achterhoofd. Hoe zou de kerk hier dan wel op moeten reageren?

Historische context

In de eerste plaats moeten kerkleiders niet alleen onderwijzen wat er in de Bijbel staat, maar ook wat er gaande is rondom de Bijbel. Hoeveel kerkgangers kennen de geschiedenis van de canon? Hoeveel kerkgangers begrijpen het debat rond de ’verloren’ evangeliën?

In de tweede plaats hoeven nieuwe berichten in de media niet gezien te worden als samenzweringen tegen de godsdienst, maar als kansen om het geloof te bespreken met vrienden en buren die erdoor geïntrigeerd raken. We moeten dat alleen niet op boze of onverschillige toon doen. We moeten de historische christelijke visie respectvol uitleggen. Om voldoende uitgerust te zijn voor zulke gesprekken, zouden lokale kerken misschien cursussen moeten organiseren.

Ten slotte moeten theologische opleidingen hun Bijbelse vakken opnieuw opzetten. Ze moeten het auteurschap en de datering van Bijbelse en buiten-Bijbelse boeken niet simpelweg als feiten presenteren, maar die plaatsen in de historische context en tegen de achtergrond van alternatieve theorieën. Niet alleen ervaren predikanten, maar ook jeugdleiders hebben zulke kennis nodig. Hoeveel leerlingen van de middelbare school zijn voorbereid op wat ze over het christendom en de Bijbel zullen horen tijdens hun vervolgopleiding?

We moeten inzien dat de publieke discussie over het christelijk geloof blijvend veranderd is. Dus word de volgende keer niet boos als u een schokkend bericht over Jezus hoort in de media. Haal liever drie keer diep adem, drink rustig een kop koffie en kijk hoe men met het bericht omgaat op weblogs en andere media. Bereid u bovenal voor op de mogelijkheden die het biedt. Dit is hoe religieus nieuws nu tot ons komt. Het vraagt om een frisse reactie.

De auteur is hoogleraar Nieuwe Testament aan Dallas Theological Seminary (Texas) en auteur van onder andere ”Dethroning Jesus, Popular Culture and the Quest to Unseat the Biblical Christ” (Thomas Nelson, 2007). Een uitgebreidere versie van dit artikel is verschenen in Christianity Today.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer