Dat meldde de provincie woensdagmiddag na een gesprek tussen Willeme en Jansen over de ontslagaanvraag van de burgemeester van Dinkelland. Willeme gaf tijdens het gesprek te kennen dat hij wil aanblijven.Jansen wil een aantal zaken in de bestuurscrisis in Dinkelland verduidelijkt zien. De commissaris van de Koningin brengt waarschijnlijk in de loop van januari een advies uit aan de minister van Binnenlandse Zaken.

Een krappe meerderheid van de raad stemde vorige week voor het ontslag van burgemeester Willeme. Het is voor Jansen nog onduidelijk welke belemmeringen er vorig jaar bij de totstandkoming van het huidige college van burgemeester en wethouders waren om de wethouders te benoemen. De huidige bestuurscrisis in Dinkelland is ontstaan na een vertrouwensbreuk tussen de wethouders en Willeme.

De burgemeester trok tijdens de raadsvergadering van 30 november de integriteit van de wethouders in twijfel. Hij raadde wethouder E. J. Krouwel vorig jaar sterk af wethouder te worden wegens incidenten in zijn persoonlijke leven die zijn geloofwaardigheid als gemeentebestuurder zouden aantasten.

Willeme repte zelfs van een politieonderzoek naar Krouwel. Hij verweet wethouder R. Engbers onder meer dat hij verzwegen had dat zijn vrouw raadslid was in de naburige gemeente Oldenzaal. Jansen wil graag onderzoeken hoe Willeme destijds met deze integriteitsvragen is omgesprongen. Ook de gemeenteraad stelt een onderzoek in naar de integriteit van de wethouders. Jansen stimuleert deze actie van de raad.

Willeme reageerde opgelucht in het belang van de gemeente. Hij ziet het onderzoek met vertrouwen tegemoet. „Als iemand het passief kiesrecht niet is ontnomen, kan hij of zij in principe wethouder worden. Dat geldt dus ook voor de huidige wethouders van Dinkelland. Ik vind echter dat een bestuurder van een gemeente van onbesproken gedrag hoort te zijn, anders is hij of zij al snel chantabel. Mijn functioneren in Dinkelland zou ondermijnd worden als ik vier uur ’s nachts stuiterdik uit de kroeg kom”, aldus Willeme.

Volgens Willeme zijn er in het gesprek met de CdK geen feiten op tafel gekomen die erop wijzen dat hij slecht heeft gefunctioneerd.