Christelijke jaartelling als geraamte van de geschiedenis
We zijn er volkomen aan gewend de jaren te tellen vanaf de geboorte van Christus. Deze jaartelling vormt het geraamte van het verhaal in de geschiedenisboeken. De jaartelling vanaf Christus zien we in jaartallen op huizen en gebouwen, in dagtekeningen op diploma’s en rekeningen, in data boven brieven en op kranten en op de klok in onze computer.
De christelijke jaartelling omringt ons aan alle kanten. Op gebouwen wordt het bouwjaar soms voorzien van A.D. of anno Domini, dat wil zeggen: In het zoveelste jaar van de Heere.Dit is niet altijd zo geweest. Pas in de elfde eeuw is deze jaartelling in Europa gangbaar geworden, hier en daar nog later. Tot het jaar 525 bestond ze zelfs helemaal niet. Pas in dat jaar werd de grondslag ervoor gelegd. Maar ze ontstond niet als een handige jaartallenlijst voor gebeurtenissen uit de geschiedenis. Ze ontstond als bijproduct van iets heel anders: de berekening van de jaarlijks wisselende paasdatum.
De vraag op welke datum het christelijke Pasen gevierd moet worden en hoe die datum berekend moet worden, is in de kerk de eeuwen door op verschillende manieren beantwoord. Het concilie van Nicea van 325 bepaalde dat Pasen moest vallen op de zondag na de volle maan na de dag-en-nachtevening in de lente, een regel die overigens uiteenlopende toepassingen en uitkomsten bleek toe te laten.
Maar de regel vergde in elk geval dat er van tijd tot tijd paastabellen moesten worden opgesteld. Dit zijn lijsten waarin voor een aantal jaren, aan de hand van gegevens over de maancyclus, de data van volle maan en het verloop van weken door de jaren, de data van toekomstige paaszondagen worden vastgesteld.
Zulke tabellen werden onder meer gemaakt rond 300 en rond 440, beide keren in Alexandrië. Laatstgenoemde lijst, toegeschreven aan Cyrillus, patriarch van Alexandrië, betrof de jaren 437 tot 531.
De Geringe
In Rome realiseerde paus Johannes I (523-526) zich dat de toen geldende tabel voor de vaststelling van de paasdata, die van Cyrillus, in 531 zou aflopen. Hij liet een zekere Dionysius inschakelen om voor dit probleem een oplossing te vinden.
Dionysius was een monnik en een onderlegd tijdrekenaar. Hij was afkomstig uit Scythië, ruwweg het gebied van de Noord-Balkan tot Zuid-Rusland. Zijn bijnaam Exiguus, ”de Geringe”, koos hij uit bescheidenheid.
Tegen 500 was hij in Rome gearriveerd. Hij leefde ten minste tot 526, uiterlijk tot 556 na Christus. In 525 stelde Dionysius een tabel met paasdata op, waarin hij voor het eerst in de geschiedenis de jaren telde vanaf de vleeswording (incarnatie) van Christus. Hier ligt het begin van wat later de christelijke jaartelling zou worden.
In de tijd van Dionysius waren er diverse systemen in gebruik om de jaren te tellen. Veel christenen gebruikten een jaartelling vanaf de schepping. Zoals de tijdrekenkundige Julius Africanus, die in 221 na Christus de schepping dateerde in, omgerekend, 5500 voor Christus.
Een variant van dit systeem werd ontworpen door Annianos van Alexandrië in 412. Die dateerde de schepping in 5492 voor Christus. Zijn systeem werd populair in het Oost-Romeinse Rijk, tot in de negende eeuw.
Anderen telden de jaren vanaf „de stichting van de stad” Rome, zoals de Spaanse priester Orosius, die kort na 410 na Christus de stichting van Rome in 754 voor Christus dateerde.
Weer anderen duidden de jaren aan met de namen van de twee Romeinse consuls van elk jaar. Toen het consulaat in 546 na Christus werd afgeschaft, kon men rekenen in jaren vanaf de laatste consul, ene Basilius. Daarnaast konden ook de rangtelwoorden van de regeringsjaren van regerende Romeinse keizers als jaartal dienen.
Christenvervolger
In de dagen van Dionysius Exiguus was de jaartelling vanaf het keizerschap van Diocletianus in 284 na Christus gebruikelijk. Dit was de telling die werd gebruikt in de paastabel van Cyrillus, die Dionysius in 525 als voorbeeld gebruikte voor zijn nieuwe paastabel. Maar Dionysius besloot van de jaartelling vanaf Diocletianus in zijn voorbeeld af te stappen, omdat hij de christelijke geschiedenis niet langer wilde verbinden met deze christenvervolger. Hij bedacht een heel nieuwe jaartelling: die moest lopen vanaf de vleeswording van Christus. Op het jaar 493 van Diocletianus, het laatste jaar in de tabel van Cyrillus, liet Dionysius als eerste jaar in zijn eigen tabel het jaar 532 vanaf de vleeswording van Christus volgen.
Hoe Dionysius ertoe kwam het jaar 494 van Diocletianus gelijk te stellen aan het eerste van de incarnatie, is onduidelijk en omstreden. Verscheidene mogelijkheden worden geopperd.
Mijn veronderstelling is dat Dionysius zich baseert op de chronologische canones van de kerkelijke auteur Eusebius.
Eusebius schreef dit werk omstreeks 300. Een eeuw later werd het in het Latijn vertaald door Hiëronymus. Eusebius telde de tijd nog in ouderwetse Griekse olympiaden, perioden van vier jaar. Hij dateerde Jezus’ geboorte in het derde jaar van olympiade 194 en het eerste jaar van Diocletianus in het vierde jaar van olympiade 265.
Dionysius leidde hieruit af dat van Jezus’ geboorte tot het eerste jaar van Diocletianus (71 x 4) + 1 = 285 jaar waren verlopen. Vervolgens wist Dionysius dat van het eerste jaar van Diocletianus tot het begin van Dionysius’ eigen paastabel 248 jaar waren verlopen. Om het eerste jaar van Diocletianus niet dubbel te tellen, telde hij 247 jaar bij de eerder gevonden 285 op. Dus werd het eerste jaar van zijn tabel 285 + 247 = 532 na Christus.
Universeel systeem
De reeks jaartallen van 532 tot 626 was bij Dionysius alleen nog maar een lijst jaren in de meest linkse kolom van een tabel die voor de komende 95 jaren de paasdata aangaf. Daarmee waren deze jaartallen nog geen instrument in de geschiedschrijving en ook niet voor het dateren van documenten.
Slechts met moeite zou Dionysius’ paastabel zich doorzetten ten opzichte van concurrerende lijsten. En pas geleidelijk aan zou de jaartelling van Dionysius de functie van tijdsaanduiding in de geschiedschrijving krijgen. Maar ten slotte groeide ze uit tot het universele systeem van tijdrekening in economie, politiek en dagelijks leven.
Eerst werd de christelijke jaartelling van Dionysius overgenomen door zijn leerling en vriend Cassiodorus in zijn ”Berekening” van de paasdatum uit 562. Een halve eeuw later, in 613, was Bonifatius IV mogelijk de eerste bisschop van Rome die een brief dateerde met een jaartal uit de telling vanaf de vleeswording. Pas veel later maakten pausen het dateren met jaren des Heeren tot hun gewoonte.
In 616, toen de tabel van Dionysius bijna afliep, werd er een vervolg op gemaakt tot 721, mogelijk in Noord-Afrika. In de zevende en achtste eeuw circuleerde deze toevoeging, samen met Dionysius’ oorspronkelijke tabel, als een geheel onder de naam van Dionysius. In 664 werd de tijdtelling van deze tabel in Engeland door de synode van Whitby officieel aanvaard.
Van nog groter belang was dat de Engelse geleerde Beda Venerabilis de vermeerderde lijst kende en gebruikte en zo de jaartelling vanaf Christus’ vleeswording toepaste in zijn ”Kerkelijke geschiedenis van het Engelse volk”, voltooid in 731.
Er is weinig was zo veel heeft bijgedragen aan de verbreiding van deze manier van tijdtelling als Beda’s ”Kerkelijke geschiedenis”, ook op het continent van Europa. In de elfde eeuw was de jaartelling volgens „het jaar des Heeren” in de Latijnse wereld algemeen aanvaard.
Geboortejaar
Dionysius had zijn jaartelling niet bedoeld als bijdrage aan de geschiedenis en al helemaal niet als bijdrage aan de biografie van Jezus Christus, maar als een handig middel bij de opstelling van zijn paastabel.
Of het door Dionysius als 1 na Christus aangeduide jaar ook werkelijk het jaar is waarin Jezus geboren is, weten we niet. Dat is onmogelijk te verifiëren. De geboorte van Jezus valt niet nader te dateren dan tussen 14 voor en 16 na het begin van onze jaartelling. Het enige dat echt vaststaat, is dat Christus tijdens de prefectuur van Pilatus in Judea is gekruisigd.
Anders dan altijd beweerd wordt, is ook niet uit te sluiten dat Jezus echt in het jaar 1 van onze jaartelling is geboren. Maar veiligheidshalve doet men er verstandig aan de christelijke jaartelling op te vatten als een abstract, technisch systeem van tijdtelling, niet als een vorm van geschiedschrijving.
Als technisch systeem van tijdrekening is de christelijke jaartelling van onschatbare betekenis gebleken. De uitvinder ervan is Dionysius Exiguus, zijn ontwerp van dit systeem dateert van 525 na Christus.
voetnoot (u17(Prof. dr. H. J. de Jonge is emeritus hoogleraar Nieuwe Testament en vroegchristelijke letterkunde aan de faculteit der godgeleerdheid van de Universiteit Leiden.