„Liefde tot naaste hoort bij geloof”
„In onze rechte relatie met God ligt de liefde tot de naaste opgesloten. De naaste liefhebben”, zei ds. M. A. van den Berg zaterdag, „kan geen weldaad zijn als we God niet kennen.” De predikant, voorzitter van de stichting Woord en Daad, sprak op de jaarlijkse comitédag.
„Bijzonder scherpe profetische kritiek komt naar ons toe als we Jesaja 58 lezen”, aldus ds. Van den Berg. „Een klacht over de vruchteloosheid van de godsdienst. De Heere kijkt er doorheen en vraagt: „Wanneer wordt het oprechte bekering?” Zulke betrachting kan voor God niet bestaan, als de geestelijke houding in het zoeken van God een afleidingsmanoeuvre is om geen aandacht aan de armen te schenken.”
De predikant vroeg retorisch: „Leeft er onder ons toch niet een vrees voor het doen van goede werken? Een angst dat we op moeten passen voor een christendom van humanisme? Goede werken zijn niet een doel in zichzelf, maar horen wel bij het rechte staan voor het aangezicht des Heeren. In onze rechte relatie met God ligt de liefde tot de naaste opgesloten. Zo geeft het Woord een oneindig veel diepere motivatie om de arme te helpen dan welke humanistische motivatie ook. Alles wat wij ontvangen hebben, hebben wij niet voor onszelf ontvangen, maar om te delen. Als iets hiervan in ons hart leeft, geeft God ook Zijn licht”, besloot de voorzitter zijn openingswoord.
Na hem voerde ds. Gollapalli John uit India het woord. Hij werkt onder zeer geïsoleerde bevolkingsgroepen. Voorheen was hij werkzaam als onderwijzer. „Alle mensen in India zijn te verdelen in drie groepen, waaronder de stammen. Er zijn drie soorten stammen”, volgens ds. John, werkzaam onder de stammen in de heuvels. „In totaal bestaan er zo’n 635 stammen, met elk hun eigen taal en cultuur. Ze geloven allemaal in geesten en brengen offers al naar gelang de ernst van de ziekte. Er wordt veel alcohol gedronken. In veel aspecten zijn deze stammen achtergesteld. Medische verzorging is hier niet aanwezig. Armoede is overheersend, met name de geestelijke armoede.”
Toen ds. John in 1975 een primitieve stam bezocht, voelde hij een sterke aandrang om deze mensen te helpen. „We hebben toen een week gevast en veel gebeden om de weg van de Heere te weten. En halverwege kwam de Heere over met de geschiedenis van Mozes, die door de dochter van farao werd grootgebracht.”
Als we op deze manier één kind kunnen helpen, kunnen we er meer helpen, dacht ds. John. Na drie jaar woonden er twintig kinderen in zijn huis. „We hebben toen de stichting Count (Christian Outreach Uplifting New Tribes) opgericht. Deze stichting heeft inmiddels 24 kindertehuizen, met bijna 1000 kinderen. Onder veertig stammengroepen zijn kerken gesticht. Als deze kinderen een goede opvoeding hebben gekregen, gaan zij terug om hun eigen volk te helpen, vertelt ds. John. „Door middel van kinderen krijg je toegang tot deze moeilijk toegankelijke groepen.”
Tijdens het middagprogramma zaterdag was er gelegenheid een drietal workshops te bezoeken.