Christen moet meer naar vruchten zien
Het thema van de schooldag rond de theologische universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken was dit jaar ”Christen zijn naar alle kanten”. „Maar als we niet eerst weten of we christen zijn, waar praten we dan eigenlijk over?”, vroeg ds. J. Plantinga zaterdagochtend. „Niemand kan met de ene hand geven wat hij niet eerst met de andere heeft ontvangen. Bén je wel een christen?”
Ds. Plantinga, preses van de laatstgehouden generale synode, verhelderde zijn vraag aan de bezoekers van de schooldag of ze wel christen waren met een beeld: „Een kind bleef maar roeren in de thee. Intussen werd de thee maar niet zoet. Toen ze er moeder naar vroeg, wilde die wel eens weten of er echt wel suiker in zat. Daar draait het inderdaad om.”
De Groninger emeritus hoorde van veel buitenkerkelijken dat kerkmensen over van alles en nog wat spraken, maar dat ze weinig getuigden van binnenuit. „Wie zich afvraagt of hij wel christen is, moet naar de vruchten kijken in zijn leven. Beter is je af te vragen of het fundament in je leven wel goed is, of je woorden en daden uit de goede wortel voortkomen. De kern van het christen-zijn is dat hij een levend lidmaat van Christus is door het geloof. De Heilige Geest kan en wil de gezindheid van Christus en het sterven van het eigen ik in ons leven bewerken. In sommige liederen wordt tegenwoordig gezongen dat je voor de ander een Christus moet zijn. Maar wie kan voor een ander als Christus zijn? Je holt dan voortdurend achter jezelf aan, telkens weer zuchtend: morgen doe ik het beter. We moeten niet in de eerste plaats mensen vóór Christus zijn, maar mensen ván Christus.”
Prof. dr. H. J. Selderhuis, die enige tijd geleden het boekje ”Morgen doe ik het beter. Gids voor gewone christenen” publiceerde, sprak ’s middags over geloof en topervaringen. Hij zei veel mensen te spreken die zich meer flop dan top voelden dan gelovige. In de Bijbel was het echter niet anders, constateerde Selderhuis. „De meeste christenen hebben het voorrecht via de normale weg tot geloof te komen. Paulus-bekeringen zijn veel zeldzamer dan Timotheus-bekeringen. In de Bijbel zie je al veel gelovigen die wij als amateurs zouden beschouwen. Er zijn er bij die, als ze zich onder een andere naam bij ons aanmeldden, ons tot de gedachte zouden brengen: Moet je nou per se bij óns lid zijn?”
De hoogleraar kerkgeschiedenis kon zich goed vinden in de uitspraak van de dominee bij wie hij belijdenis deed: „Christenen zijn niet als de worsten van de Hema. Die hangen allemaal op een rijtje te bungelen en zijn allemaal hetzelfde. We moeten geen Hema-christenen worden. Ik geloof niet zozeer in topgelovigen, maar -populair gezegd- geloof ik dat de inhoud van het christelijk geloof top is. Te weten dat God van je houdt, is top. Het is heerlijk te ervaren dat de Geest een topmanager is in het reorganiseren van mensenharten en -levens. Als het kruis van Christus in je leven centraal staat, kom je verder en mag je steeds opnieuw beginnen.”
Geconfronteerd met mensen die worstelden met de toe-eigening van het heil, wilde prof. Selderhuis vooral boven tafel hebben waar die worsteling dan vandaan kwam. „Je kunt het echt niet tegen iedereen zeggen, maar een catechisante die zich afvroeg of God in haar leven werkte, heb ik ooit als volgt uitgedaagd: Bid dan maar eens drie maanden niet en laat de kerkgang achterwege. Als het je lukt, heb je een probleem. Lukt het niet, dan heb je een antwoord op je vraag.”
Naar aanleiding van Selderhuis’ karakterisering van mensen die andermans geloofsleven beoordelen als „topkeurmeesters”, ontwikkelde zich een gesprek over dit onderwerp. De hoogleraar erkende dat spreken met iemand over het geloofsleven heel pastoraal kon plaatsvinden. „Je kunt er elkaar mee helpen. Met de huidige voedselvoorziening wil ik absoluut niet negatief doen over keurmeesters. Onlangs hoorde ik echter van een meisje dat belijdenis wilde doen, dat een ambtsdrager het onvoldoende had gevonden toen ze zei in de Heere Jezus te geloven. Dat kan toch niet. Iemand mag niet meer of minder vragen dan God vraagt. De Schrift beslist!”
In de Barnabaskerk vond ’s middags een plenaire bespreking plaats onder leiding van drs. A. Baars over het thema ”Christen in het leven van alle dag”. Prof. dr. G. C. den Hertog leidde de bijeenkomst in met een referaat.
Namens de vrouwenactie voor de bibliotheek van de theologische universiteit kon mevr. J. E. Buijs-ter Maten ook dit jaar weer een bedrag aan bibliothecaris prof. dr. J. W. Maris overhandigen: € 45.000 voor boeken en tijdschriften en € 25.000 voor aanverwante doelen.