Vijandig
„En Saulus, blazende nog dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren, ging tot de hogepriester.”
Handelingen 9:1 Het gaat over het vijandig gedrag van een uitverkorene. Hoe zedig, burgerlijk en onberispelijk; hoe godsdienstig naar het uiterlijk hij ook mag zijn, of schijnen te zijn, hij is echter in de grond der zaak een geslagen vijand van de rechte christenen en ware vromen in ons land, om die te onderscheiden van hen en van allen die zich met een bloot burgerlijk en uiterlijk godsdienstig leven vergenoegen.
Oordeel nu zelf eens of er velen in de grond der zaak niet net zo bestaan als Paulus. Voor zijn bekering was hij tegen degenen die eigenlijk het ware Sion uitmaken en met een eigenlijke haat tegen allen vervuld, die maar de naam van ”fijn” hebben. Het zijn dezulken die zelfs in navolging van Paulus als met een verkeerde ijver zonder verstand tegen dat volk ingenomen zijn en die wel zouden menen God een dienst te doen door ze van de aardbodem te verdelgen.
Wat denkt u van uzelf? Moet u niet erkennen dat u in de grond niet beter bent dan Paulus voor zijn bekering, hoe zedig, burgerlijk, oprecht in de natuur, ja, uitwendig godsdienstig u ook bent? Hoe anders u ook mag zijn of schijnen, in de grond van de zaak bent u volslagen vijanden en haters van Gods volk. U meent de vromen lief te hebben. Dat zegt u, doch uw werken getuigen anders.
Joachimus Mobachius,
predikant te Den Bosch
(”De staat van een uitverkorene”, 1744)