Buitenland

Iraanse ambassadeur heeft ondankbare taak

DEN HAAG - Ambassadeur van Iran in Nederland zijn, is geen makkelijke opgave. Keer op keer moet Bozorgmehr Ziaran uitleggen dat het nucleaire programma van de Islamitische Republiek slechts vreedzame doeleinden dient.

Frederike Hessing
14 December 2007 10:32Gewijzigd op 14 November 2020 05:22

Niet alleen het nucleaire programma van Iran vraagt zijn aandacht. Tijdens het interview wordt Ziaran gebeld door de ambassadeur van Maleisië, in verband met een foto in dagblad De Pers. Op de afbeelding zijn twee homo’s te zien, een van hen met het gezicht van de profeet Mohammed. Struinend door een kamer van de Iraanse ambassade in Den Haag geeft Ziaran zijn collega lachend als antwoord: „Het is niet mijn probleem.” Kort daarna laat Ziaran doorschemeren dat het hem toch wel raakt en dat er mogelijk actie moet worden ondernomen door de islamitische gemeenschap in Nederland.„Het ambassadeurschap is een lastige baan. Ik moet proberen voor mensen dingen te verklaren. Er zijn veel misverstanden die ik moet oplossen, dat vergt veel energie”, aldus Ziaran. Sommige uitspraken van de Iraanse president Ahmadinejad maken het werk van de diplomaat er niet makkelijker op. „Ik moest vanwege Ahmadinejads uitspraken een aantal keren bij de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken op het matje komen. Dat vind ik vervelend.”

Volgens Ziaran wordt er op dit punt met twee maten gemeten. „Een Amerikaanse senator riep openlijk op tot het bombarderen van Iran. Die wordt niet ter verantwoording geroepen. Ik vind dat discriminerend”, aldus de ambassadeur.

Ook het wantrouwen ten aanzien van Iran brengt de ambassadeur in een moeilijke positie op het moment dat hij het nucleaire programma moet toelichten. „Het zijn de Verenigde Staten die willen dat andere landen beweren dat Iran niet te vertrouwen is. Het is propaganda. Wanneer president Bush spreekt, zijn er veel microfoons en camera’s op hem gericht. Wij hebben niet zo veel toegang tot de media”, aldus Ziaran.

Daardoor is volgens hem de Iraanse kant van het verhaal onderbelicht, waardoor er gemakkelijk misverstanden ontstaan over het Iraanse nucleaire programma. „Een van de misvattingen die door de Verenigde Staten worden verkondigd is dat Iran bezig is geweest met uraniumverrijking”, aldus Ziaran, refererend aan het voorval met de nucleaire installatie in Natanz. Op 14 augustus 2002 maakte een woordvoerder van dissidentengroep Nationale Raad van Verzet tegen Iran (NCRI) bekend dat Iran in het geheim bezig was met het bouwen van een nucleaire installatie in Natanz, om uranium te kunnen verrijken.

Op dat moment werkte Iran al samen met het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA), onder de zogenoemde veiligheidsbewakingsovereenkomst. „We waren volgens die afspraak niet verplicht controles van het IAEA toe te laten (bij een nieuwe nucleaire installatie, FH), tot 180 dagen voor de invoering van nucleair materiaal in de nieuwe installatie.”

Maar als je iets in het geheim bouwt, maak je het toch in ieder geval niet bekend?
„In 2003 kwam de IAEA-chef naar Iran. Toen heeft hij de kerninstallatie in Natanz bezocht. We waren centrifuges aan het bouwen. Het was nog niet mogelijk om uranium te verrijken. Maar omdat het publiek deze technische details niet kent, geloven ze de beweringen van de VS.”

De IAEA-chef beweerde naar aanleiding van het bezoek aan Natanz in zijn rapport inderdaad dat de bouw van de kerninstallatie in Natanz nog niet klaar was. Daardoor kon er nog geen sprake zijn van uraniumverrijking. Het rapport concludeert echter ook dat door fouten die Iran heeft gemaakt in de communicatie met het IAEA over zijn nucleaire activiteiten, het agentschap zich zorgen maakt over de Iraanse bedoelingen.

Om het vertrouwen van het IAEA te winnen, ondertekende Iran kort daarop in 2003 het Toegevoegd Protocol. Daarmee stond Iran meer inspecties van het IAEA toe. Tegelijkertijd beloofde Teheran de ontwikkeling van zijn uraniumverrijkingsprogramma op te schorten, om tegemoet te komen aan Frankrijk, Duitsland en Engeland, die ook hun twijfels hadden over het Iraanse programma. De drie westerse landen verklaarden daarop dat de Islamitische Republiek in haar recht stond in haar streven kernenergie te verkrijgen.

Vier jaar later hebben deze beloften nog niets opgeleverd. In een IAEA-rapport, verschenen in november, concludeerde het agentschap dat Iran zich niet meer aan het Toegevoegde Protocol hield. Met als gevolg dat Iran nu minder informatie geeft dan voorheen, waardoor de kennis over het huidige Iraanse nucleaire programma bij het agentschap afneemt. Overigens beweren de Amerikaanse veiligheidsdiensten in een onlangs verschenen rapport dat Teheran sinds 2003 niet aan kernwapens werkt. Het IAEA heeft deze informatie bevestigd.

Iran heeft volgens u het recht om kernenergie te produceren. Maar is het niet beter een alternatief te vinden, omdat het nucleaire programma zo veel ophef veroorzaakt?
„Iran wil kernenergie om economische redenen. Al In 1970 hebben de Verenigde Staten een onderzoek gedaan. In hun rapport stelden ze voor dat Iran over twintig jaar twintig kerncentrales zou hebben. Het is nu 2007 en we hebben nog steeds geen kerncentrales. Het eerste contract, waarin we toestemming kregen voor het verrijken van uranium, kwam tot stand in samenwerking met Amerika.”

Sinds de jaren vijftig heeft Iran een nucleair programma. Toen was Amerika nog een bondgenoot van Iran, maar de landen zijn inmiddels elkaars vijanden. Ziaran: „Een van de redenen dat de Amerikanen ons veroordelen is omdat ze hun strategisch sterke positie in het Midden-Oosten hebben verloren. Iran was de politieagent van de regio, om mede de Amerikaanse belangen te beschermen. Het was een terugslag voor de Verenigde Staten toen de islamitische revolutie in Iran slaagde. Ik denk dat de revolutie op de Amerikanen een psychologisch effect had.”

De ambassadeur noemt als voorbeeld de bezetting van de Amerikaanse ambassade door Iraanse studenten in 1979, kort nadat het toenmalige staatshoofd, Mohammed Reza sjah Pahlavi, het land had verlaten. „In 1953 werd met de hulp van de CIA de Iraanse regering omvergeworpen. Zo kwam de sjah aan de macht. Dit hadden de Iraniërs nog onthouden.”

De gebeurtenissen in 1979 waren volgens de ambassadeur een soort wraakactie van de Iraanse bevolking op het voorval uit 1953. „Het was een sneeuwbaleffect. Als er zaken aan de kook zijn geweest, dan blijven die doorsudderen. Er zijn groepen geweest die druk uitoefenden. Zoals de Israëlische lobby; die heeft het water kokend gehouden.”

Over druk uitoefenen gesproken: Iran bezet volgens Open Doors de derde plaats op de lijst van landen waar christenen het meest worden vervolgd. Wat vindt u daarvan?
„Dat is belachelijk. Christenen worden in Iran zeer gerespecteerd. Ik kan hier weinig over zeggen, als ik geen concreet voorbeeld heb.”

Hoe zat het dan bijvoorbeeld met Hamid Pourmand, die in 2004 werd gearresteerd omdat hij zijn christen-zijn geheim zou hebben gehouden?
Hoewel de arrestatie van kolonel Pourmand door de Iraanse politie drie jaar geleden veel krantenkoppen heeft gehaald, kan Ziaran zich de inmiddels vrijgelaten man niet herinneren. Met een hulpeloze blik vraagt hij zijn woordvoerder om raad, maar ook die heeft nog nooit van Hamid Pourmand gehoord.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer