Kerk & religie

Oprecht

Het is de kwaal van alle natuurlijke mensen dat zij de uitnemendheid van Christus en van de genade niet zien, noch de ledigheid van het schepsel. Dit is de oorzaak dat zij wezenlijk de weg tot de gelukzaligheid missen en ernaar dorsten, terwijl zij het in de wereld en haar begeerlijkheid zoeken met de uitroep: „Wie zal ons het goede doen zien?”

13 December 2007 08:07Gewijzigd op 14 November 2020 05:22

Daar zij God verloren hebben, zijn ze als een blind en dorstig mens die zich ophoudt bij gebroken bakken. Dit is wel een dorst, maar niet een dorst die de belofte van verzadiging in zich heeft. Echter, tot hen die oprecht dorsten wordt de uitnodiging gericht: „O, alle gij dorstigen, kom tot de wateren.”Er is ook een ander verlangen, en wel een bovennatuurlijk verlangen. Dat verlangen wordt alleen gegeven aan Gods uitverkorenen, wier hart door de hand van God is aangeraakt. Zij worden gedrongen uit te roepen: „O, God gij zijt mijn God, ik zoek U in de dageraad.”

Zo verlangen dezen naar Christus, hoewel zij van tevoren evenmin bekommerd om Hem waren als andere mensen. Door de stralen van de Zon der gerechtigheid, die in hun ziel schijnt, is er een vlam van verlangen naar God in hun ziel opgerezen. Hun dorst is naar Hem, zowel naar wat Hij is als naar wat Hij heeft. „U, die gelooft, is Hij dierbaar.”

Thomas Boston, predikant te Simprin, Schotland (Afscheidpreek te Simprin, Juni 1707)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer