Binnenland

Eurorealisme verdrijft Van Mierlo

Oud-minister Van Mierlo kan Nederland niet meer vertegenwoordigen in de Europese Conventie. De eurofiele visionair voelt zich verdreven door het nieuwe realisme van het kabinet-Balkenende.

Peter van Olst
27 September 2002 11:46Gewijzigd op 13 November 2020 23:50

De scheiding tussen de Nederlandse regering en haar vertegenwoordiger in de Europese Conventie is ingegeven door het document ”Europa in de steigers”, waarover het kabinet het donderdag eens werd. In twintig kantjes presenteren premier Balkenende en de zijnen hun visie op de kwestie waarover de conventie zich al enkele maanden buigt: de politieke toekomst van de Europese Unie.

Het kabinet vindt het nodig zich te mengen in de discussie van de prominente Europese denktank, omdat steeds duidelijker wordt dat de voorstellen ervan richtinggevend zullen zijn. De voorzitter van de conventie, de Franse oud-president Giscard d’Estaing, beloofde al dat hij komt met een ontwerpverdrag dat op veel bijval kan rekenen. Lukt dat, dan rest individuele lidstaten weinig ruimte er nog iets aan te veranderen.

Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag beperkt de conventie zich ook niet tot de thema’s die vorig jaar op de Europese top in het Belgische Laken zijn aangewezen. De zestien europarlementariërs, 56 nationale parlementariërs en 28 regeringsvertegenwoordigers -onder wie Van Mierlo- nemen gretig de hele EU onder de loep. Het geheel van doelstellingen, bevoegdheden en verhoudingen van de EU staat ter discussie.

Van Mierlo voelde zich daar wel bij. De geestelijk vader van D66 gaf herhaaldelijk aan het heerlijk te vinden om op zijn oude dag als een soort ”founding father” verantwoordelijkheid te nemen voor de vorming van een nieuw en democratisch Europa. Hij weigerde zich te laten verjagen door LPF-politici, die na de Tweede-Kamerverkiezingen van 15 mei zijn aftreden eisten.

In tegenstelling tot de LPF-politici heeft het kabinet-Balkenende het aftreden van Van Mierlo nooit gezocht. De oud-minister kon echter niet om het donderdag gepresenteerde kabinetsstandpunt heen. De ideeën die daarin liggen vervat, verschillen zozeer van die van de vorige regering dat Van Mierlo zich er niet meer in herkent. Met Balkenende heeft hij niet de gemeenschappelijke basis die hij met diens voorganger Kok nog wel had.

Dat zit hem -zogezegd- niet in de hoofdlijn, maar wel in de grondtoon van ”Europa in de steigers”. In de hoofdlijn kan Van Mierlo zich best vinden. Ook het kabinet-Balkenende kiest voor versterking van het communautaire, het gemeenschappelijke. Het pleit voor versterking van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Het zuiver Europese moet het primaat krijgen boven topoverleg tussen de lidstaten.

Zo wil het kabinet de Europese Commissie meer bevoegdheden geven om lidstaten te houden aan de afspraken over een strenge begrotingsdiscipline. Het Europees Parlement krijgt wat de Nederlandse regering betreft de bevoegdheid individuele leden van de Europese Commissie naar huis te sturen. De Commissie moet op haar beurt weer het Europees Parlement kunnen ontbinden.

Dergelijke voorstellen zullen Van Mierlo misschien niet ver genoeg gaan, maar ze laten zijn D66-hart ongetwijfeld sneller kloppen. De problemen rijzen echter als het gaat om de vraag waarmee de EU zich nu wel en waarmee zij niet mag bemoeien. Op dat punt is het kabinet-Balkenende aanmerkelijk terughoudender dan Van Mierlo. Waar Van Mierlo de EU graag meer bevoegdheden wil toedelen, trapt het kabinet op de rem.

Allereerst wil het kabinet het zogenaamde subsidiariteitsbeginsel in ere herstellen. Dat betekent dat elke regeling op een zo laag mogelijk niveau totstandkomt. Wat een provincie beter kan regelen dan de EU, moet dus niet aan de EU worden overgelaten. En wat Nederland zelf net zo goed kan uitvoeren als de EU, dient Nederland in eigen hand te houden. Europa mag zich dus uitsluitend richten op grensoverschrijdende problematiek.

De Nederlandse regering gaat daarin zelfs zover dat zij, alvorens iets aan de EU over te laten, eerst met de overige lidstaten wil overleggen waarom dat zinvol zou zijn. Een ontvankelijkheidsdebat, zo noemt zij dat. Mocht de EU na zo’n debat daadwerkelijk aan bod komen, dan dient zij zich te onthouden van gedetailleerde voorschriften. Individuele lidstaten moeten veel ruimte krijgen om de regels op hun eigen manier uit te voeren.

Verder wil het kabinet-Balkenende de rol van de nationale parlementen versterken. Zo moeten voorstellen van de Europese Commissie in de toekomst rechtstreeks aan de Tweede Kamer worden toegezonden. De Tweede Kamer moet daarover hoorzittingen met de verantwoordelijke eurocommissaris kunnen houden. Ook moet het weer mogelijk worden dat politici tegelijk lid zijn van de Tweede Kamer en van het Europees Parlement.

Dergelijke voorstellen vallen te typeren als een grondtoon van nieuw realisme, dat de EU als samenwerkingsverband blijft zien en niet als superstaat. Dit nieuwe realisme contrasteert zo scherp met de visionaire trekken van Van Mierlo, dat diens vertrek niet meer dan logisch is. De nieuwe wind in Nederland heeft nu dus ook Van Mierlo wegblazen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer