Kerk & religie

Zuidhorn zit met 1967 in de maag

De synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) heeft donderdag lang gediscussieerd over de breuk van 1967, die leidde tot het ontstaan van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Het kwam nog niet tot een besluit om een deputaatschap in te stellen dat de gebeurtenissen moet onderzoeken. De synode zal vanavond de knoop moeten doorhakken.

Kerkredactie
27 September 2002 10:43Gewijzigd op 13 November 2020 23:50

Op tafel lag het verzoek van de particuliere synode Holland-Noord om deputaten te benoemen. Deze zouden dan de volgende generale synode van advies moeten dienen over de vraag of de uitspraken van de generale synodes van Amersfoort-West (1967) en Hoogeveen (1969/1970) moeten worden herzien.

In 1967 speelde de kwestie van de open brief, waarin kritiek werd geuit op het exclusieve karakter van de vrijgemaakte kerken. De ondertekenaars werden geschorst omdat zij „de waarachtige en volkomen leer der zaligheid” in twijfel zouden hebben getrokken. Ook zouden zij kritisch staan ten opzichte van artikel 28 en 29 van de NGB (die handelen over de kerk).

De schorsing leidde tot een scheuring, waarbij ongeveer 30.000 kerkleden buiten het verband kwamen te staan. Deze vormden later de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). Binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt gaan de laatste tijd heel wat stemmen op om schuldbelijdenis te doen over de breuk van 1967. Emeritus hoogleraar dr. J. Douma schreef in januari een brief waarin hij hiertoe opriep.

De particuliere synode van Holland-Noord stelde zich op achter het Goudse lid H. G. van der Weijden, die al jaren een poging doet de uitspraken van 1967 te laten herzien. De commissie die zich met de zaak bezighoudt, was verdeeld. Een meerderheid pleit voor het instellen van een deputaatschap, een minderheid betwijfelt de gronden van een hernieuwd onderzoek.

Volgens de meerderheid van de commissie is het openbaar geworden „dat bij meerderen het gevoel leeft dat de generale synode in 1967 misschien wel een rechte slag heeft geslagen, maar daarvoor een kromme stok heeft gebruikt. Het is niet gezond wanneer deze geur rondom de kerken blijft hangen. Het voedt de twijfel aan het bestaansrecht van ons kerkgemeenschap, en brengt een onbestemde aarzeling in de contacten met de NGK.”

Ds. R. van Wijnen (Middelburg) vond deze taal wel erg zwaar aangezet. Hij verwees donderdag naar de relatie met de Christelijke Gereformeerde Kerken. „Als we 1967 moeten herbezien, moeten we dat dan ook doen met 1892?” Hij verwachtte een sneeuwbal in de kerken. Commissielid ouderling A. Joh. Kistjes vond 1892 van een andere orde en bepleitte eerlijk en objectief onderzoek van 1967. „We willen de gebeurtenissen van 1967 niet met de bril van 2002 beschouwen maar op grond van het materiaal van toen. Dat laatste moeten we eerlijk en oprecht voor God doen.”

Ouderling drs. H. Veldman bepleitte nuchterheid in dezen. Het past in het beeld van deze tijd om collectief schuldbelijdenis te doen over het verleden, zo zei hij, maar waarover moet die schuldbelijdenis gaan en over wie? „Het is gemakkelijk om de generatie van toen te beoordelen, maar wat zouden wij in 1967 gedaan hebben? Het is gezien de spanningen in die tijd bijna onmogelijk om alle ins en outs in dat tijdsbeeld te bezien. Laten we uitermate voorzichtig zijn om een hard oordeel over de generatie van 1967 te vellen.”

Hij wees ook op de winst aan het gereformeerd denken in 1966 en 1967. „De Nederlandse gereformeerde visie op de belijdenis en de kerk zijn nog steeds kritische aandachtspunten in onze kerken.”

Ouderling S. Jonker vroeg zich af wat voor zin het heeft om na ruim dertig jaar synode-uitspraken te herzien. „Er zijn al verschillende revisievoorstellen geweest, die werden afgewezen. De standpunten voor en tegen zijn nu afgewogen, brochures zijn verschenen.” Jonker was ervoor beducht dat er door een herziening van 1967 opnieuw onvrede en beschadigingen zouden ontstaan, aan beide kanten.

Adviseur ds. K. Harmannij wees erop dat in het besluitvoorstel bewust geen herziening staat, omdat de synode zorgvuldig te werk wil gaan. „Wij gaan 1967 opnieuw onderzoeken omdat er intern onzekerheid over bestaat. Het gaat helemaal niet om de Nederlands Gereformeerde Kerken. Die hebben bij ons het besluit van 1967 niet ter discussie gesteld. Wij hebben brieven van eigen kerkleden en van de particuliere synode ontvangen en daarom gaan wij ons hiermee bezighouden. De gebeurtenissen rond 1967 worden als een zwarte bladzijde in de geschiedenis van onze kerken gezien.”

Prof. dr. M. te Velde wees wel op het moeilijk uitvoerbare van het onderzoek. „Het gaat hier om een brede heroverweging van de historie, die moeilijk concreet is te maken. Voor wie doe je het en welk effect heeft het? Is het onderzoek vooral niet voor onszelf?” Hij wees ook op het gevaar een splijtzwam in de kerken te creëren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer