Kerk & religie

In Israël hebben velen een vijand

ZWOLLE - Tien jaar woonde de historica in Jeruzalem, tot 2006. Onlangs verscheen haar tweede boek, ”Heilige ruzies”, over christenen in Israël. Els van Diggele: „In het Heilige Land zijn nog maar weinig mensen optimistisch.” En zelf is ze dat evenmin.

A. de Heer
6 December 2007 10:56Gewijzigd op 14 November 2020 05:21
AMERSFOORT – Een kijkje achter de schermen. Dat is wat historica Els van Diggele in haar boek ”Heilige ruzies – christenen in Israël” wil bieden. „Ik was erachter gekomen dat er in Nederland maar heel weinig kennis over het christendom in Israël bestond.
AMERSFOORT – Een kijkje achter de schermen. Dat is wat historica Els van Diggele in haar boek ”Heilige ruzies – christenen in Israël” wil bieden. „Ik was erachter gekomen dat er in Nederland maar heel weinig kennis over het christendom in Israël bestond.

Een kijkje achter de schermen. Dat is wat Van Diggele in haar boek (uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam; 318 blz.) wil bieden. „Ik was erachter gekomen dat er in Nederland maar heel weinig kennis over het christendom in Israël bestond”, zegt ze in de restauratie van NS-station Zwolle. „Daarom ben ik me erin gaan verdiepen.”De freelancejournaliste (40), die eerder ”Een volk dat alleen woont” publiceerde en nu begint aan een boek over moslims in Israël, besloot in 2000 in de Oude Stad van Jeruzalem te gaan wonen. Ze betrok er een woning die ooit dienstdeed als kerk, „maar die met betraliede ramen en een bekladde ijzeren voordeur bepaald niet uitnodigend was.” Later verhuisde ze naar West-Jeruzalem.

Heilige Grafkerk
Door de jaren heen sprak Van Diggele met „alle christelijke leiders die ertoe doen, en met tientallen eenvoudiger gelovigen”, meldt de achterflap van haar boek. Zo liep ze mee met Uri Mor, het hoofd van de -inmiddels opgeheven- afdeling christelijke zaken van het ministerie van Religieuze Zaken. De „tengere grijzende” ambtenaar bemiddelde tussen de zes christelijke gemeenschappen die samen de Heilige Grafkerk beheren. „Mor laat op de plattegrond zien dat de Grieken het meeste bezitten, daarna de katholieken en dan de Armeniërs”, noteerde de journaliste. „Ze hebben allemaal ruzie met elkaar, en ook de Kopten, de Syriërs en de Ethiopiërs zijn erbij betrokken. Als blikken konden doden zouden hier veel doden vallen.”

Van Diggele interviewde verder christelijke Palestijnen, christelijke zionisten, Messiasbelijdende Joden, Israëlische en Palestijnse regeringsfunctionarissen; ze nam een kijkje op christelijke en islamitische scholen in de Palestijnse Autoriteit en verzorgde een gastcollege op de christelijke universiteit in Bethlehem.

Dat laatste moest met de nodige voorzichtigheid gebeuren. „Als je over christenen schrijft, ben je voor veel moslims pro-Westers, zelfs pro-Bush; schrijf je over Israël, dan word je al snel verdacht van zionistische sympathieën.” De docente die haar introduceerde ’beschermde’ Van Diggele dan ook met de mededeling dat ze publiceert over „de drie monotheïstische godsdiensten.”

Niet meer dan 30 procent van de studenten op de Bethlehemse universiteit is christelijk; 70 procent is moslim. Wat dat in de praktijk inhoudt, vertelde Diana, een christelijke studente, haar.

„Voorovergebogen en fluisterend vertelt ze dat een leraar op een ochtend, net nadat in Israël een zelfmoordaanslag was gepleegd, vroeg wie er tegen zelfmoordaanslagen is. En dat zij als enige haar hand opstak. „Ik was één van de vier christenen te midden van vijfendertig moslimstudenten. Een christelijke studiegenote wilde me tegenhouden, maar ik dacht: „Als ik op een christelijke universiteit niet voor mijn mening kan uitkomen, waar dan wel?”

Van Diggele: „Moet je je voorstellen dat je leraar vraagt wie er tegen geweld is, en maar één studente durft de vinger op te steken! Dit zegt veel over de moeilijke omstandigheden waarin Palestijnse christenen verkeren.”

Tragisch
„Alle mensen die ik in het Heilige Land heb gesproken, hadden wel een vijand, of waren tegen iemand”, zegt Van Diggele. „De hele sfeer is er ook een van oorlog, van wantrouwen. Ik ben van spionage beticht, terwijl ik er achter probeerde te komen wie er nu in historisch opzicht gelijk heeft, wie nu het meest rechtvaardig is. Welke groep in de Heilige Grafkerk? Wie van de messiasbelijdende Joden? Moest ik voor de Joden zijn of voor de Palestijnen, voor de moslims of voor de christenen?”

Wat werd het antwoord?

Denkt na. „Het makkelijkste is om te zeggen: Het zijn mijn ruzies niet. Maar de realiteit is dat er verschillende waarheden naast elkaar bestaan, waarheden die niet met elkaar zijn te verzoenen. Het is tragisch, soms tragikomisch wat er gebeurt. Al vinden er ook mooie dingen plaats. Maar daar gaat het boek niet over.”

U stelt een koerswijziging vast onder christelijke zionisten in Israël, een wijziging die bij hun achterbannen vaak nog niet bekend is. „Het land is nog wel voor eeuwig en voor altijd aan het Joodse volk beloofd, maar zo lang dat volk zondigt en niet trouw is aan God, zal het nog meer land verliezen.”

„Werknemers van Bridges for Peace, de International Christian Embassy Jerusalem en Christian Friends for Israel werken soms al jaren in Israël, en zijn vaak realistischer geworden. Wat mij betreft terecht. Israël is een volstrekt seculiere, geseculariseerde staat en de vraag is: met welk Joodse volk voelen we ons onopgeefbaar verbonden? Het gros van de bevolking van Israël weet ook niets van de christenen af.”

Als het gaat om aantallen Messiasbelijdende Joden in Israël, worden er schattingen gemaakt die variëren van 5000 tot 10.000.

„Naar mijn idee is 4000 nog veel. Messiasbelijdende Joden zijn ook beslist geen eenheid. Een groot deel gelooft bijvoorbeeld niet in de drie-eenheid. En Baruch Maoz is eigenlijk een van de weinigen die zichzelf als dominee en zijn gemeente als christelijk presenteert - in het buitenland althans. Overigens tot verdriet van veel Messiasbelijdende Joden in Israël. Zij noemen hun voorgangers herders, geen dominee.”

In het overwegend islamitische Nazareth moet het grootste kruis ter wereld verrijzen, maakte een groep christelijke zakenlieden deze zomer bekend. Wat vindt u daarvan?

„In mijn boek beschrijf ik de geweldige tegenwerking die christenen in Nazareth ondervinden van moslims, de moskeeaffaire bijvoorbeeld. Christenen trekken weg. Met zo’n reusachtig kruis zullen de spanningen alleen maar verder toenemen.”

Hoe zal het over, zeg, vijftig jaar zijn in het Heilige Land?

„Je wilt geen valse hoop bieden. De dreiging die uitgaat van Iran is beangstigend, Hezbollah steunt Hamas, in Gaza is het onrustig … Ruzies in Israël zijn ook stuk voor stuk diepgeworteld, hebben soms een millennialange historie. Ik zie niet gebeuren dat die snel bijgelegd worden. De westerse mens heeft een, begrijpelijke, neiging om oplossingen te zoeken. Maar misschien zijn die er wel niet.”

U bent gedoopt, zo blijkt uit uw boek.

„Ik heb een christelijke opvoeding gehad, heb ook op een School met de Bijbel gezeten. En dat geeft me een zekere richting in mijn opvattingen waar ik heel blij mee ben. Maar misschien omdat ik geen kerkganger meer ben, meen ik een thema als ”heilige ruzies” voldoende objectief te kunnen beschrijven. Als ik een diepere christelijke overtuiging had gehad, was dat moeilijker geweest, denk ik. Net zoals ik mijn eerste boek niet had kunnen schrijven als ik Jodin was geweest. Ik ben nu gewoon betrokken. Een betrokken buitenstaander.”

Geen christelijke zelfmoordenaars
Journaliste Els van Diggele voerde in Ramalla, een van oorsprong christelijk dorp, een gesprek met (moslim)directeur Yassin van het Palestijnse Curriculum Development Center. Ze legde hem onder meer de vraag voor waarom hij denkt dat er geen christelijke zelfmoordenaars zijn.

Yassin: „Zelfmoord is een extremistische daad, maar het is geen islamitische methode. Het zijn vaak hele arme en wanhopige mensen die wraak willen nemen. Ze wonen in vluchtelingenkampen, waar geen christenen wonen. Christenen denken anders. Ze zijn minder arm. Hun sociaal-politieke omstandigheden, die de oorzaak zijn van de zelfmoordenaars, zijn beter.”

Van Diggele: „Zijn de kinderen in de sloppenwijken van Rio de Janeiro niet arm genoeg om zichzelf op te blazen?”

Yassin: „Dat weet ik niet, maar het heeft niets te maken met onderwijs, opvoeding of godsdienst. Het zijn onze fanatiekelingen.”

Van Diggele: „Deze fanatiekelingen zijn toch moslims?”

Yassin: „Ja, maar ik ben ook een moslim en ik ben bang om in het openbaar geweld af te wijzen, net zoals sommige christenen. Maar we moeten de omstandigheden niet vergeten. Niemand weet wat er omgaat in het hoofd van de persoon die zelfmoord pleegt. Misschien heeft hij z’n ouders verloren, of is z’n huis vernield na het bloedbad in Jenin.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer