Ds. H. de Jong: Nuchterheid rond Israël
EDE - „Ik vind het een goede zaak dat de Bijbel ons laat zien dat de landbelofte achterhaald is.” Het „laatste woord” waarmee de Nederlands gereformeerde emeritus predikant ds. H. de Jong dinsdagavond het debat in Ede rond het thema ”Verbondenheid met Israël, onopgeefbaar” afsloot, liet aan duidelijkheid weinig te wensen over.
Tijdens de debatavond, georganiseerd door het Nederlands Dagblad in samenwerking met de Christelijke Hogeschool Ede, vielen nog wel meer „uitsmijters” te beluisteren - zoals de Kamper nieuwtestamenticus prof. dr. P. H. R. van Houwelingen ze noemde. Zelf had hij er ook twee. De eerste: „De kerk is onopgeefbaar verbonden, niet met Israël, maar met de Messias van Israël.” En de tweede: „Het nieuwe Jeruzalem is de gedeelde hoofdstad van Gods Koninkrijk.”Aanleiding tot de debatbijeenkomst waren een kritische recensie door de Zeister predikant ds. De Jong van het recent verschenen boek ”Gedeelde hoop of hoop die verdeelt?” (een publicatie van het Centrum voor Israëlstudies, CIS) in het ND van 26 oktober en de discussies binnen de ChristenUnie rond Jeruzalem als „ongedeelde hoofdstad van de staat Israël.”
Het debat trok heel wat belangstellenden - maar vooral ouderen. Het deed forumdeelnemer drs. M. C. Mulder van het CIS opmerken dat „de verbondenheid met Israël toch iets blijkt van zestig jaar geleden. Voor veel jongeren liggen de dingen heel anders.”
Kuyper
Ds. De Jong bepleit een „nuchterder houding” ten opzichte van Israël. „Het gaat mij erom de christelijke houding ten opzichte van het jodendom te normaliseren”, zei hij gisteravond. „Het jodendom is een godsdienst die in oorsprong aan ons verbonden is, maar die verder diametraal tegenover het christelijk geloof staat.”
Buiten Christus, buiten bekering om zal (ook) het Joodse volk niet behouden kunnen worden, stelde de predikant. Maar, dat neemt toch niet weg dat er nog beloften voor dit volk liggen, in Paulus’ brief aan de Romeinen bijvoorbeeld? Ds. De Jong: „„Heel Israël” is: heel Gods volk zal zalig worden. Daarbij zo enkel op het Joodse volk gefocust te zijn, is biblicistisch.”
De predikant -wiens visie door prof. Van Houwelingen werd getypeerd als het „vervangingsmodel”- gaf aan zich te verzetten tegen het „typisch hervormde” om het met de „eis” van het verbond niet al te nauw te nemen. „Met het oude doopformulier zeg ik: In alle verbonden zijn twee delen begrepen: belofte en eis. P. J. Hoedemaker zei in de negentiende eeuw: „Heel de kerk en heel het volk.” Veel christenen breiden dit tegenwoordig uit met: „En heel het Joodse volk.” Abraham Kuyper stond geen volkskerk, maar een belijdende kerk voor. Ik schaar mij in dezen aan Kuypers zijde.”
En niet alleen aan Kuypers zijde, zei ds. De Jong; ook aan die van Paulus, in 2 Timotheüs 2. „„Indien wij Hem zullen verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen.” Dat geldt óók voor het Joodse volk. Ik geef toe dat deze tekst eindigt met: „Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw.” Daarom dicht ik ook niet heel de zaak af. Er blijft een plus. Maar, ik sluit me aan bij het oude doopformulier: dat in alle verbonden twee delen begrepen zijn: belofte en eis.”
Ds. H. Poot van Christenen voor Israël benadrukte Gods trouw aan Israël, evenals ds. Mulder. Ds. Poot: „Hosea 11: Israël heeft alles kapotgemaakt. En toch zegt God: „Ik ben God, Ik ben geen mens.” Hij blijft trouw.”
Landbelofte
Prof. Van Houwelingen bracht de landbelofte in, die naar zijn mening „nooit los verkrijgbaar” is. „Wat zou de profeet Jesaja zeggen als hij de huidige staat Israël zou binnenstappen? En: er is maar één Weg tot behoud.” Eerder had ds. De Jong over de landbelofte opgemerkt dat een beroep hierop zonder dat er rekening wordt gehouden met het Palestijnse volk, dat ook al eeuwen in het gebied woont, niet kan.
Ds. Poot: „Heel vaak wordt er gezegd: Israël moet rechtvaardig zijn, moet de Thora houden. Maar weten we dat de Bijbel van de vreemdeling -de Arabieren, de Palestijnen- ook dingen vraagt? De liefde tot de vreemdeling staat wel in een bepaald kader. We moeten die niet vertalen naar de zoveelste moslimstaat die Israël wil vernietigen.”
Prof. Van Houwelingen: „Er zijn ook 125.000 christelijke Palestijnen, bijna net zo veel als de hele Vrijgemaakte Kerk.”
Ds. Poot: „Ik dacht dat de Vrijgemaakte Kerk veel groter was.”
Een aanwezige stelde voor om waar het gaat om thema’s als de landbelofte ook eens kennis te nemen van wat Messiasbelijdende Joden, Da Costa bijvoorbeeld, hierover te zeggen hebben. Ds. Poot sloot zich daarbij aan: „Wij hebben contact met Joodse broeders die in de Heere Jezus geloven. Ik vind dat er in de PKN veel te weinig gebeurt als het hierover gaat.” Wat hem betreft, strekken Israëls (toekomstige) grenzen zich overigens uit van „de rivier” (de Nijl) tot aan de Eufraat.
Prof. Van Houwelingen: „In Kampen hebben we juist een commentaar van Messiasbelijdende Joden aangeschaft.”
Drs. Mulder: „Die studie hebben we aan de CHE al heel lang.”
Ds. Poot: „En die is door Christenen voor Israël gesubsidieerd.”
En zo eindigde het debat tamelijk harmonieus. Totdat het „laatste woord” werd gegeven aan ds. De Jong. „Ik vind het een goede zaak”, zo zei deze, „dat de Bijbel ons laat zien dat de landbelofte achterhaald is.”