De theologische ondernemersgeest van de VU
LEIDEN - Theologische instellingen kunnen van de Vrije Universiteit (VU) iets leren van de ondernemersgeest die de universiteit momenteel tentoonspreidt, zegt prof. dr. G. van den Brink. „Men straalt in alles uit: klassiek-christelijke theologie is in ons land niet passé, maar heeft toekomst.”
De faculteit der godgeleerdheid van de Vrije Universiteit te Amsterdam liet gisteren weten dr. G. (Gijsbert) van den Brink (1963) benoemd te hebben als universitair hoofddocent dogmatiek. Hij treedt per 1 maart in dienst bij de VU.Dr. Van den Brink is momenteel universitair docent dogmatiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), vestiging Leiden. Naast zijn aanstelling aan de VU blijft dr. Van den Brink voor één dag in de week bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond in Leiden.
Aan de VU zal hij deel uit gaan maken van de sectie dogmatiek en oecumenica. De faculteit der godgeleerdheid heeft gisteren laten weten dat zij „bijzonder ingenomen” is met zijn benoeming. Van den Brinks benoeming maakt deel uit van een „facultair verjongingsproces.” Eerder dit jaar werden al andere „hooggekwalificeerde onderzoekers” aangetrokken met prof. dr. W. Janse (kerkgeschiedenis), dr. A. Goudriaan (patristiek) en dr. E. van Staalduinen (Oude Testament).
Toen dr. Van den Brink vanuit de VU gevraagd werd een dergelijke overstap naar de VU te overwegen, is hij daarover met hen in gesprek gegaan, zegt hij desgevraagd. „Het aantrekkelijke voor mij is dat ik in deze andere context weer nieuwe ervaringen kan opdoen die me hopelijk tot een nog meer allround theoloog maken. Onder andere de intensievere contacten met de directe collega’s zullen daar denk ik aan bijdragen. Men heeft een sterke onderzoeksgroep dogmatiek op één locatie, met theologen als dr. Van de Beek, dr. Van der Kooi, dr. Brinkman en dr. Van der Borght.”
De inhoud van zijn leeropdracht is breed, zegt dr. Van den Brink, „net als nu kan ik in principe onderwijs geven en onderzoek doen op het hele terrein van de christelijke dogmatiek. Afgesproken is dat ik begin met een collegevrij semester waarin ik mijn lopende onderzoek naar de betekenis van de triniteitsleer voor geloof en theologie vandaag een flink eind verder hoop te brengen.”
IRTI
Daarnaast zal dr. Van den Brink ook een aandeel hebben in de organisatie van de conferenties van het International Reformed Theological Institute (IRTI). Zijn werk zal deels binnen dit instituut vallen, dat dr. Van de Beek in 1995 oprichtte.
De nieuwe docent is vol lof over de inzet van de VU voor klassiek-christelijke theologie, maar de PThU, waaraan dr. Van den Brink momenteel verbonden is, straalt dat volgens hem overigens evenzeer uit. „Aan deze jonge instelling moeten zich echter nog veel dingen wat uitkristalliseren. Voor een levende theologiebeoefening op niveau in ons land is uitwisseling van kennis en ervaring, flexibiliteit en enige ’marktwerking’, zoals die ook in andere academische disciplines plaatsvindt, in elk geval alleen maar goed.”
Betekent uw overstap niet een verzwakking van het orthodox-gereformeerde geluid aan de PThU?
Dat hoop ik niet. Voor onze Leidse studenten hoeft dat in elk geval niet zo te zijn, omdat ik voor één dag in de week aan de Leidse faculteit verbonden blijf. Ik kan er dus ook in de toekomst, hoewel uiteraard minder intensief dan nu, voor hen zijn. Een nadeel van de PThU-opleidingen in Utrecht en Leiden is dat dit tegenwoordig (sinds de invoering van de bachelor-masterstructuur) echte ’kopstudies’ zijn: in principe komen we de studenten pas op college tegen vanaf hun vierde of zelfs vijfde studiejaar. Dan zijn allerlei cruciale beslissingen over hoe ze geloofsmatig met hun studie omgaan en wat ze ermee willen gaan doen vaak al gevallen.
Juist in de fase waarin dat gebeurt is het zo belangrijk dat je als kerkelijk betrokken docent ’stand-by’ bent, om zo mogelijk te midden van de vele vragen waarmee studenten in aanraking komen het zicht op God, geloof en kerk open te houden. Het is dan goed als studenten ontdekken dat ze daarvoor de wetenschappelijke houding die hen aangeleerd wordt niet hoeven op te geven. Geloof en wetenschap vormen geen tegenstelling.
Aan de theologische faculteiten aan de Universiteit Leiden en de VU trekken we als docenten van meet af aan, dus vanaf het eerste studiejaar, met de studenten op, omdat het hier behalve om masters ook om bacheloropleidingen gaat. Bovendien kiezen momenteel veel protestantse studenten ervoor om (soms grote) delen van hun theologieopleiding aan de VU te volgen. Al met al hoop ik dus voor nog meer studenten iets te kunnen betekenen.”
Is de post aan de VU goed te combineren met het bijzonder hoogleraarschap in Leiden vanwege de Gereformeerde Bond?
„De keuze om naar de VU te gaan is tot stand gekomen na goed overleg met het dagelijks bestuur van de Gereformeerde Bond. Hoewel men het begrijpelijkerwijs erg jammer vindt dat ik niet verbonden blijf aan de Leidse kerkelijke opleiding, acht men de overstap gezien de huidige situatie niet onbegrijpelijk en steunt men deze ook. Omgekeerd steunt de VU het voluit dat ik voor één dag in de week namens de Gereformeerde Bond in Leiden blijf doceren. Er doen zich met deze combinatie naar het zich laat aanzien dus geen problemen voor.”