Kerk & religie

„Tijd is rijp voor dialoog met pinksterkerken”

AMSTERDAM - Pinkstergelovigen zien de bekering als een bijzondere crisiservaring, rooms-katholieken zien die als een geleidelijk proces. Dat stelt de pinkstertheoloog prof. C. Robeck. „Het verschil spitst zich toe op de doop.” Volgens dr. B. Plaisier is er in Nederland een nieuw verlangen naar de doopervaring. „De tijd is rijp voor de dialoog met de pinksterkerken.”

Kerkredactie
30 November 2007 22:00Gewijzigd op 14 November 2020 05:20Leestijd 5 minuten
AMSTERDAM – Op de Vrije Universiteit in Amsterdam werd vrijdag het symposium ”Hoe word je christen?” gehouden. Het gespreksthema was de doop. De Amerikaanse pinkstertheoloog prof. Robeck: „Pinksterkerken leggen sterk de nadruk op een absoluut bekeringsmom
AMSTERDAM – Op de Vrije Universiteit in Amsterdam werd vrijdag het symposium ”Hoe word je christen?” gehouden. Het gespreksthema was de doop. De Amerikaanse pinkstertheoloog prof. Robeck: „Pinksterkerken leggen sterk de nadruk op een absoluut bekeringsmom

Op de Vrije Universiteit in Amsterdam werd gisteren het symposium ”Hoe word je christen?” gehouden, naar aanleiding van de internationale dialoog tussen de Pauselijke Raad voor de Eenheid van de Christenen en vertegenwoordigers van de pinksterkerken. Binnenkort verschijnt hierover een rapport.De Amerikaan Robeck, Amerikaanse hoogleraar aan de opleiding van de wereldwijde pinksterkerk Assemblies of God, schetste de verschillende visies op de doop bij de RKK en de pinksterkerken. „Voor rooms-katholieken behelst de doop de intrede in de kerkelijke gemeenschap. De pinksterbeweging ziet de doop als een antwoord op de belijdenis van het geloof. De pinksterbeweging bespeurt in de Rooms-Katholieke Kerk het gevaar van naamchristendom.”

Een verschilpunt is ook de doop met de Heilige Geest. „Pinksterkerken leggen sterk de nadruk op een absoluut bekeringsmoment, vergezeld van een krachtige ervaring die de mens tot werkelijk gelovige maakt. De rooms-katholieken zien bekering vervat in de levenslange inbedding in de kerk, waar doop, prediking en misbezoek hun onmisbare rol spelen. De Geest komt met de doop, zegt Rome, terwijl de pinksterkerken de Geestesdoop onderscheiden van de bekering.”

Prof. Robeck toonde zich optimistisch wat de dialoog betreft. Hij liet zien aan de hand van documenten dat rooms-katholieken en pinkstergelovigen het geloof een belangrijke rol toekennen. De kwestie van de ervaring is een belangrijk discussiepunt voor de toekomst. „Pinksterkerken spreken openlijk over ervaring als kenmerkend voor authentiek christelijk leven, rooms-katholieken kennen ook de ervaring van Gods tegenwoordigheid en hebben een lange traditie op het gebied van mystiek en spiritualiteit.”

Volgens de Belgische rooms-katholieke hoogleraar P. Lens is de visie op de sacramenten een van de spanningspunten tussen de traditionele kerken en de pinksterkerken. In de rooms-katholieke traditie wordt meer de „objectieve ondergrond” van het sacrament beklemtoond. „Sacramenten zijn heilshandelingen van de verrezen Christus te midden van de kerk en door bemiddeling van de kerk. Aan sacramenten wordt een gegarandeerde werking toegeschreven.”

Lens stelde de vraag of dit principe van de ”objectieve grond van de sacramenten” niet op indirecte wijze heeft geleid tot een praktijk van naamchristendom of cultuurchristendom. „Dit is een van de grootste uitdagingen voor de gevestigde christelijke kerken in de westerse wereld.”

Ook ziet hij de wegen uiteengaan op het punt van de bekering. „Pinksterchristenen zullen meer de nadruk leggen op het feit dat bekering een gebeurtenis is, een moment van genade. De Rooms-Katholieke Kerk heeft meer de neiging om bekering als proces te zien. De bekering alleen zien als momentervaring zou de bekeringservaring maken tot een soort meteorietinslag, zonder enige context. En als men niet oppast, zonder contact met het dagelijks leven.”

Volgens pinkstertheoloog drs. H. H. Zegwaart bevestigen de tradities van de RKK en de pinksterkerken de basis van het geloof. „Gods genadeaanbod voor de hele mensheid heeft een universeel karakter. God heeft het initiatief in de heilseconomie. Daar ligt het initiatief, niet bij de mens.”

In de uitwerking ervan treden echter verschillen op, wat met name blijkt op het terrein van de doop. „Karakteristiek voor een doopdienst in de pinkstergemeente is dat doopkandidaten, voordat zij gedoopt worden, getuigenis afleggen voor de gemeente. Voor het besef van de pinkstergelovige ligt daarmee het meest essentiële in de relatie met God achter hem. Hij of zij heeft de beslissende stap al gezet en is al ingegaan op het genadeaanbod van God. Wie zich heeft bekeerd, is klaar voor de waterdoop en voor de doop met de Heilige Geest.”

Pinkstertheologen spreken over bekering en wedergeboorte als crisiservaring, zegt Zegwaart. „Het is een emotioneel moment waarop mensen een existentieel en diepingrijpend besluit nemen. Je overgeven aan Gods genade is zo’n ervaring. De doop met de Geest is dat ook. Het zijn scharnierpunten in je leven.”

Dialoog
Dr. B. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, merkte op dat de reformatorische kerken de doop altijd hebben gezien binnen het kader van het verbond. „De kern van de gereformeerde visie op het verbond is dat het niet alleen een individueel gebeuren is, maar ook deel uitmaakt van een groter geheel, van de brede verbanden van de samenleving en de volkskerk. Deze brede opvatting van de dooppraktijk heeft echter geleid tot een uitholling van de doop.”

Zo heeft het Evangelisch Werkverband de vraag inmiddels naar voren gebracht van de ”doopbevestiging”. „Mensen die vroeger gedoopt waren en van de kerk zijn weggegroeid, willen nu een bewuste keuze voor Jezus doen. Ze maken in de doop een ingrijpende ervaring mee. Die ontwikkeling stelt de kerk voor de vraag of de doop wel zonder bekering en vernieuwing kan. Dat betekent dat ook wij moeten nadenken over onze dooppraktijk.”

Dr. Plaisier stelde kritische vragen aan de pinksterkerken, zoals: Wordt de doop niet losgemaakt van de kerk als gemeenschap? Wordt zij niet iets louter individueels? „Er mag bovendien ook niet tekortgedaan worden aan het besef van zonde en ongehoorzaamheid. De zonde en de leer van de laatste dingen zijn onmisbaar in de dialoog. We zijn weliswaar als gedoopten onderweg, maar we blijven zondaar. Ik hoop op een voortzetting van de dialoog. De tijd is er rijp voor.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer