Buitenland

Gevecht tussen groen en grijs

LUCHTVAARTPOLITIE
De Nederlandse politie krijgt in 2009 zes nieuwe helikopters. Dat maakte het ministerie van Binnenlandse Zaken deze week bekend. De helikopters van het merk Eurocopter, type EC-135 vervangen de huidige tweemotorige Bölkow BO-105CB-toestellen.

30 November 2007 18:02Gewijzigd op 14 November 2020 05:20
Arjen Stobbe van de Luchtvaartpolitie: „We kunnen natuurlijk niet voor iedere fietsendief de pannen van het dak blazen.” Foto's RD
Arjen Stobbe van de Luchtvaartpolitie: „We kunnen natuurlijk niet voor iedere fietsendief de pannen van het dak blazen.” Foto's RD

De heli’s worden ondergebracht bij de Dienst Luchtvaartpolitie van het Korps landelijke politiediensten (KLPD). Wat doet die dienst?De Luchtvaartpolitie opereert vanaf Schiphol en heeft een steunpunt in Eindhoven. De dienst overweegt in de toekomst ook uitvalbases elders in Nederland op te zetten.

Behalve onderzoek van vliegtuigongevallen, handhaving van luchtvaartwetten (zoals alcoholcontroles onder vliegers) heeft de luchtvaartpolitie nog een hoofdtaak: assistentie van de regionale politiekorpsen bij de opsporing van criminele zaken. In dit artikel aandacht voor die laatste categorie activiteiten.


Milieudefensie wil bouwstop bedrijventerreinen in open ruimte
Laat een willekeurige Nederlander kiezen tussen een grijs industrieterrein en een groen weiland en hij zal het laatste prefereren. Toch zal de komende jaren 23.000 hectare weiland plaats moeten maken voor bedrijventerreinen. Zeer tegen de zin van Milieudefensie, die een landelijke campagne startte. Het wachten is op een brief van minister Cramer van VROM waarin zij uiteenzet wat zij aan de „wildgroei van bedrijventerreinen” gaat doen.

„Wieje is een heel mooi durpie. Doar is hoast iederiene tevree. Ga iej argens anders wonen. Iej nemt het beeld van Wieje mee.” Ene ”vrouw Boerdam” schreef vorig jaar spontaan dit gedicht toen bleek dat gemeente Olst-Wijhe een nieuw bedrijventerrein naast het dorp wilde ontwikkelen.

Inderdaad, het Overijsselse dorpje Wijhe ligt mooi in het groen. Aan de ene kant van het dorp stroomt de Gelderse IJssel, aan de andere kant ligt landgoed De Gelder, eigendom van de adellijke familie De Vos van Steenwijk.

Aan de noordkant van het dorp, tussen de IJsseldijk en de spoorlijn die langs het landgoed loopt, is de uitbreiding van bedrijventerrein Noordmanshoek gepland. Nu ligt er nog landbouwgrond, de mais is net geoogst. Op de achtergrond staat de vleesfabriek van Meester Stegeman. Tientallen inwoners van Wijhe verdienen er de kost.

De werkgelegenheid zal niet toenemen met een nieuw bedrijventerrein, verwacht woordvoerder B. Heijdeman van de plaatselijke actiegroep Houd Wijhe Groen. „Het terrein is vooral bedoeld voor lokale ondernemers die nu nog gevestigd zijn op De Enk, een industrieterrein ten zuiden van het dorp. Zij willen echter helemaal niet naar het nieuwe bedrijventerrein verhuizen.”

Het is de landelijke problematiek in het klein, vindt Heijdeman. „Voor uitbreiding is er op De Enk nog voldoende ruimte, bijvoorbeeld op een paardenweitje. Ook staat er nog het een en ander te koop, maar dat is van particulieren. Een nieuw bedrijventerrein is makkelijker én winstgevender voor de gemeente Olst-Wijhe.”

Massaal verzet in het 7500 inwoners tellende dorp is er niet tegen de nieuwe bebouwing. Wel kwamen er spontaan 900 handtekeningen toen het plan bekend werd. Milieudefensie plaatste samen met Houd Wijhe Groen een protestbord, maar daar blijft het voorlopig bij. Heijdeman: „Mensen laten hier niet snel het achterste van hun tong zien, maar ik denk dat het merendeel van de bevolking tegen is.”

Campagne
Wijhe is niet is niet het enige dorp waar Milieudefensie in actie is gekomen. Op nog 29 andere plekken heeft de natuurclub protestborden geplaatst en actiekranten uitgedeeld. Tijdens de twee weken durende campagne ”Spaar het landschap, recycle de ruimte” luidde Milieudefensie de noodklok over dertig open landschappen die worden bedreigd door oprukkend bedrijventerrein. Het doel is voor campagneleider Willem Verhaak duidelijk: „Wij willen dat er een tijdelijke stop komt op het aanleggen van bedrijventerreinen in de open landschappen. Dat is onnodige verspilling van groene ruimte.”

Milieudefensie voert volgens Verhaak al jarenlang campagnes in verschillende regio’s. Soms met resultaat, zoals in de gemeente Ouderkerk, waar een bedrijventerrein in de polder Veerstalblok zou komen. Mede door het verzet van Milieudefensie heeft de provincie Zuid-Holland een streep door de plannen gehaald.

Meestal hebben de acties echter minder resultaat. Verhaak vindt net als Heijdeman dat gemeenten te snel kiezen voor bouwen in een weiland. „Gemakkelijk en snel geld verdienen. Maar het groen gaat wel naar de knoppen.”

Deze week presenteerde onderzoeksbureau Stogo een rapport waaruit bleek dat de leegstand op de huidige bedrijventerrein de komende jaren enorm zal groeien, omdat er zo veel nieuw industrieterrein bijkomt. Het rapport, geschreven in opdracht van Milieudefensie, is dinsdag overhandigd aan minister Van der Hoeven van Economische Zaken. Volgens Stogo is de forse groei van de leegstand op bedrijventerreinen alleen te voorkomen door „een substantiële verlaging van de huidige planningsopgave of door het op grote schaal transformeren van oude bedrijventerreinen.”

Herinrichting van de bestaande terreinen is hard nodig, vindt campagneleider Verhaak van Milieudefensie. „Daar staan veel gebouwen leeg of kan de ruimte beter benut worden. Maar omdat dat misschien wel vier keer zo duur is als het volbouwen van een weiland, moeten de gemeenten een financieel steuntje in de rug krijgen.”

Het is de taak van de provincies om de wildgroei aan bedrijventerreinen in de open ruimte een halt toe te roepen. Volgens Verhaak gebeurt dat echter te weinig. Hij vindt het daarom hard nodig dat het Rijk ingrijpt. Minister Cramer heeft al gezegd dat ze de verrommeling van het landschap wil aanpakken. Zo ziet ze een regionale bedrijventerrein in de Hoeksche Waard niet zitten. Cramer vindt dat gemeenten er met de provincies uit moeten komen.

Verhaak zou liever zien dat Cramer een tijdelijke bouwstop voor bedrijventerrein afkondigde. „Op dit moment ligt er al 9000 hectare bouwrijpe grond klaar voor bedrijventerreinen. Dat is meer dan genoeg om de groei tot 2020 op te vangen.” Na 2020 slaan de groei van de bevolking en de werkgelegenheid volgens Verhaak om in krimp en zal er een overschot van leegstaande bedrijven ontstaan.

Kapitale fout
„Nonsens”, reageert Fokke Veenema, secretaris commissie omgevingsvraagstukken van MKB-Nederland. „Zo ver kunnen we niet in de toekomst kijken.” Het instellen van een bouwstop noemt Veenema „een kapitale fout. In de Nota Ruimte staat dat er tot 2020 in Nederland 23.000 hectare bedrijventerrein bij moet komen om de groei van het bedrijfsleven op te vangen. Daarnaast moet er minimaal 21.000 hectare worden geherstructureerd. Milieudefensie wil alleen herstructurering, maar daar redden we het niet mee. De Nota Ruimte is niet voor niets pas na veel onderzoek vastgesteld. Die 23.000 hectare nieuwbouw kan niet zomaar tot nul worden gereduceerd.”

Dat herstructurering meer aandacht moet krijgen, vindt de brancheorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf ook. Veenema: „Ik zie soms advocatenkantoren en fitnesscentra op een groot industrieterrein langs de snelweg terwijl er op een binnenstedelijk bedrijventerreintje panden staan te verpauperen. Voor een goede mix van werken en wonen zouden die advocaten zich gewoon in de bebouwde kom moeten vestigen. Omdat renovatie veel duurder is dan nieuwbouw, doen ze dat niet.”

Veenema pleit voor een apart fonds voor herstructurering van bedrijventerreinen. „Nu zijn daar allerlei potjes voor. Bij de ministeries van VROM en Economische Zaken, bij de provincies en bij de gemeenten zelf. Het zou goed zijn als er één aanspreekpunt komt waar voldoende geoormerkt geld te krijgen is voor het opnieuw inrichten van bedrijventerreinen.”

Moratorium
Ook het ministerie van VROM blijkt niet veel voor de bedrijvenbouwstop te voelen. „Een maratorium” noemt woordvoerder Jan-Jaap Eikelboom het. „Het zou betekenen dat de economische ontwikkeling gedeeltelijk wordt stilgelegd.”

Het ministerie voelt meer voor het financieel en juridisch aantrekkelijk maken van herstructureren. Cramer heeft al aangekondigd dat zij een commissie van financiële deskundigen wil instellen die gaat inventariseren welke financiële instrumenten ingezet kunnen worden om de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen aan te pakken. Ook wil ze onderzoeken of er in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening juridische middelen kunnen worden opgenomen waarmee zij kan ingrijpen als er onnodig landelijke ruimte wordt opgeofferd. Naar verwachting zal Cramer eind volgende week de Tweede Kamer een brief sturen met meer concrete voorstellen.

Het ministerie erkent dat gemeenten te veel nieuw bouwen en te weinig herstructureren. In de programmabegroting voor 2008 heeft VROM zich ten doel gesteld vanaf 2010 jaarlijks 1000 tot 1500 hectare bedrijventerrein te herstructureren. Op dit moment ligt dat aantal nog op 300 hectare per jaar, terwijl er jaarlijks gemiddeld 1000 hectare nieuw bedrijventerrein wordt gebouwd.

Het ministerie wil dat gemeenten en provincies gaan werken volgens de zogenaamde SER-ladder, opgesteld door de Sociaal-Economische Raad (SER). Bij dit systeem onderzoeken gemeenten eerst het nut en de noodzaak van nieuwe bedrijventerreinen. Daarna kijkt de gemeente of er op de bestaande industriegebieden herstructurering of intensivering mogelijk is. Als dat niet kan of al is gebeurd, moet de gemeente in overleg met de provincie kijken of er in de regio nog ruimte is. Pas als ook die mogelijkheid is uitgesloten, krijgt de gemeente toestemming om lokaal te bouwen. De vraag is of het ministerie deze werkwijze gaat opleggen. Binnenkort zal dat uit de brief van Cramer moeten blijken.


„Na vijf uur vliegen ben ik gebroken”
Nabestaanden zekerheid geven over een vermiste dierbare. Dat vindt vlieger Yvonne (39) een van de mooiste kanten van haar werk bij de Dienst Luchtvaartpolitie.

„Ik heb verschrikkelijk geboft dat ik bij deze dienst aan de slag kon, al heb ik er hard voor moeten werken”, lacht de in blauwe overall gestoken vlieger, die om veiligheidsredenen liever niet met haar achternaam in de krant wil. „Ik heb een prachtige baan. Ik houd van de techniek van het vliegen en geniet van het overzicht in de helikopter. Nederland is vanuit de lucht heel mooi. Er is, ook in stedelijke gebieden, meer groen dan je zou verwachten.”

Jaarlijks is Yvonne ongeveer 350 uur actief in de lucht. De rest van de tijd besteedt ze onder meer aan technisch onderhoud, vluchtvoorbereiding en het op peil houden van de lichamelijke conditie. Niet voor niets bevindt zich in het pand op Schiphol een flinke fitnessruimte.

Voornaamste taak van de vlieger is om de „kist veilig rond te vliegen”, maar daarnaast is de piloot getraind om te letten op alarmerende signalen op de grond. „Ik geef mijn ogen ook de kost. Bij een milieuvlucht let je bijvoorbeeld op bergen afval achter een boerderij of op oliesporen in het water.”

Van tijd tot tijd gaat Yvonne de lucht in om zoekacties naar vermiste personen te ondersteunen. Er is blijdschap als er resultaat is. „We vonden ooit een man met suïcidale neigingen. Hij was onder invloed van alcohol en medicijnen. Hij had zijn vriendin een sms gestuurd: „Ik lig op een rustige plaats en ga hier overlijden.” De lokale politie had de fiets van de man gevonden. Vanuit de lucht ontdekten we de man aan de rand van een bos.”

Speciale klusjes maken het werk leuk, vindt Yvonne. „Onlangs trainden we honden van de Dienst Levende Have Politie in Nunspeet. Die dieren moeten zonder te schrikken in- en uitlopen in een lawaaierige helikopter. De dieren worden bijvoorbeeld ingevlogen als er in een ingestort pand naar overlevenden wordt gezocht.”

Zo nu en dan wordt de luchtvaartpolitie ingeschakeld bij het spoedvervoer van organen voor operaties. „We vervoeren bijvoorbeeld artsen van het academisch ziekenhuis in Utrecht naar het academisch ziekenhuis in Groningen. Daar halen de artsen een orgaan uit een overleden persoon. Dat kan uren duren. Dat betekent voor mij lang wachten. Is die operatie achter de rug, dan vliegen wij het artsenteam weer terug naar Utrecht, waar de patiënt ligt die het orgaan krijgt.”

Achter de stuurknuppel zitten van een helikopter is pittig werk, weet Yvonne uit ervaring. „Een helikopter trilt voortdurend. Wij zeggen hier: Zo’n toestel heeft het aerodynamische profiel van een baksteen. Je bent als vlieger iedere seconde aan het werk. Je moet voortdurend bijsturen. Op een dag vlieg ik maximaal vijf uur. Daarna ben ik redelijk gebroken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer