Kerk & religie

Ogen geopend

De tollenaars pachtten de tol van de Romeinen. Met een uiterste gestrengheid vorderden zij die in. Daarom werden zij gehaat door de Joden. Zij waren doorgaans goddeloos in de praktijk. Zo’n mens was deze tollenaar, een goddeloos mens, zo’n zondaar werd door de Joden veracht en gehaat.

30 November 2007 19:30Gewijzigd op 14 November 2020 05:20

Deze tollenaar komt in de tempel om te bidden. Hij is een uitverkoren vat, een voorwerp van Gods ontferming, die vergeving ontvangt en gerechtvaardigd naar zijn huis gaat. O, wonder van vrije genade! Hier wordt bewaarheid wat Paulus zegt in Romeinen 9: „Het is niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden God.” Deze tollenaar wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: „O, God! wees mij zondaar genadig.”O, wonder, hij die gewoon was zijn naaste door recht of onrecht te dwingen tot het betalen van de tol, staat in de tempel om te bidden. Wat kan de genade niet uitwerken? Wat een verandering wordt er bespeurd als God de hand aan een zondaar slaat, om hem te verlossen. Dan wordt een wolf een lam; waar hij tevoren een vijand van was, wordt hem nu een lust. Het gaat zo met allen die God ontdekt aan zichzelf als met deze tollenaar. Zodra hun ogen door God worden geopend, worden ze naar de tempel gedreven.

Cornelis van Vollenhoven („De waarheid in het binnenste”, 1759)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer