Een kerkdienstje op woensdagmiddag
„Deze kerk biedt al zeventig jaar onderdak aan vogels van diverse pluimage. Ze spreken allen op hun eigen wijze de tale Kanaäns. Van burgemeester De Vlugt in 1932 tot burgemeester Cohen nu.” De Amsterdamse burgervader kreeg de lachers op zijn hand tijdens de jubileumdienst van Stichting Alle-Dag-Kerk, woensdag in de hoofdstad. De stichting herdacht dat ze zeventig jaar minikerkdiensten organiseert gedurende de woensdagse middagpauzes.
Knarsende wielen. Trams rijden af en aan. Een ’levend standbeeld’ doet zijn uiterste best om zijn gezicht in de plooi te houden te midden van het winkelend publiek. Hartje Amsterdam is druk. Maar in het Begijnhof is het anders. Het is alsof de bezoeker een onzichtbare muur passeert. Ingeklemd tussen het Spui en de Kalverstraat ligt een oase van rust in ’s lands hoofdstad.
Uit het Engels-hervormde kerkje aan het Begijnhof waait stemmig gezang. De bijna 500 bezoekers van de minikerkdienst zingen uit volle borst ”Genade, zo oneindig groot”. Het zijn heel wat meer bezoekers dan de 150 die het godshuis tijdens een doorsnee woensdagmiddagdienst telt. „Dat is iets om ontzettend dankbaar voor te zijn”, zegt ds. J. G. Meynen. De gereformeerde predikant („uit de behoudende rechtervleugel”) uit Haarlem is voorzitter van de Stichting Alle-Dag-Kerk, die sinds 1932 middagpauzediensten organiseert in de Engelse Kerk. „Vroeger hadden we iedere dag in de middagpauze een kerkdienst, maar tegenwoordig alleen nog op woensdagmiddag”, vertelt hij. Ds. Meynen, die de speciale dienst leidt, opent met een declamatie van Psalm 90:1: „Heere! Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht.”
Na groet en samenzang is het woord aan PvdA-burgemeester J. Cohen van Amsterdam. Hij treedt daarmee in de voetsporen van zijn ARP-voorganger W. de Vlugt, die in 1932 tijdens de eerste middagpauzedienst van de Alle-Dag-Kerk aanwezig was. Cohen refereert aan de torenbouw van Babel. De Alle-Dag-Kerk is daarvan door het bieden van onderdak aan allerlei soorten mensen het spiegelbeeld. Amsterdam lijkt ook wel op de Alle-Dag-Kerk, meent hij. „Soms lijkt het hier wel Babel aan de Amstel, maar als burgemeester wil ik dat álle inwoners Amsterdams spreken én verstaan.”
Na zijn korte toespraak krijgt Cohen nog gauw een boekje en een bos bloemen in zijn handen geduwd. Nog voordat het aanwezige koor een lied weet aan te heffen, verlaat hij de rust van het Begijnhof om zich met andere spraakverwarringen bezig te houden.
In een korte meditatie staat ds. Meynen aan de hand van 2 Timótheüs 1:5 stil bij het geloof van Loïs, grootmoeder van Timótheüs. „Er wordt over deze oma maar één opmerking gemaakt: Ze had een ongeveinsd geloof! Maar zo’n terloopse opmerking kan in het Koninkrijk van God een ongelooflijke waarde hebben. De geschiedenis van Gods Koninkrijk is geen historie van belangrijke mensen en van indrukwekkende menselijke prestaties”, aldus ds. Meynen.
Hij besluit met een oproep aan de aanwezige grootmoeders. „De oma van Augustinus heeft nooit kunnen vermoeden dat mede door haar gedrag haar kleinzoon de grootste kerkvader zou worden. En de oma van ds. Boeke heeft nooit verwacht dat haar kleinzoon in 1932 de Alle-Dag-Kerk zou stichten en nooit kunnen vermoeden dat die Alle-Dag-Kerk zeventig jaar later in verheidenst Nederland duizenden troost en houvast zou bieden. Dus oma’s, groots is uw roeping en heilig uw taak.”
Een van die duizenden die „troost en houvast” vinden in de Alle-Dag-Kerk is de 68-jarige P. Boelman uit Arnhem. De man is sinds enige maanden iedere woensdagmiddag present, waarbij hij tijd noch moeite spaart. Het is namelijk een hele toer om met zijn rolstoel de kerk aan het Begijnhof vanuit Arnhem met het openbaar vervoer te bereiken. „Ik vind de diensten altijd ontzettend fijn”, vertelt hij. En dat hij daarvoor op maandagmiddag anderhalf uur kwijt is aan bellen met de Spoorwegen voor hulp onderweg, neemt hij op de koop toe.
Terwijl een paar medewerkers zich gereedmaken om Boelman over de drempel te helpen, neemt ds. Meynen afscheid van de trouwe bezoeker. Op hartelijke toon: „Fijn hoor, dat u hier ook weer was. Tot ziens hoor!”
In een kerkbank zit een dame nog te genieten van het koor, dat liederen ten gehore blijft brengen. „Het is heel bijzonder. In het hartje van Amsterdam wordt het Evangelie gebracht!” vertelt mevrouw A. Otten uit Haarlem. Zij is een regelmatige bezoekster van de pauzediensten. „Iedere keer als we in Amsterdam zijn, gaan we hier even kijken. Er is hier helemaal geen drempel, iedereen kan hier zo naar binnen lopen. Dat is geweldig!”
Het publiek is altijd zeer divers, weet bestuurslid Ton Bolland van de Stichting Alle-Dag-Kerk. „In hun studietijd in Amsterdam kwamen hier op woensdagmiddag altijd twee studenten die nu beiden predikant zijn in de Gereformeerde Gemeenten”, vertelt hij op gedempte toon. „En het hoeft geen refo-bolwerk te worden, maar het is goed dat er ook mensen uit de rechterflank zijn. In het publiek en onder de sprekers.”
Ds. Meynen stemt daarmee in, al zijn er volgens hem ook veel „zoekenden” onder het publiek. „Het doet je best wat, als je ziet dat mensen die kerkelijk totaal ontheemd zijn, hier hun weg terugvinden naar een kerkelijke gemeente.” Ds. Meynen geeft regelmatig zijn telefoonnummer aan bezoekers van de pauzediensten. „Dan kun je in gesprek komen. Dan wordt duidelijk dat je echt wat kunt betekenen.”
Toch gaat dat niet zonder moeite. Als voorzitter van de Stichting Alle-Dag-Kerk heeft ds. Meynen wel eens moeite met sommige voorgangers tijdens de woensdagse samenkomsten. Die lopen nogal uiteen: op de kansel van de Engels-hervormde kerk staan behalve ds. Meynen ook regelmatig prof. A. van der Meiden, ds. Jaap Zijlstra, ds. A. van der Veer, majoor A. M. Bosshardt, ds. P. Vermaat en pastor en cabaretier Jos Brink.
„De lijst sprekers is enorm divers”, vertelt ds. Meynen. „Maar als er eens een vrijzinnige spreker voorgaat, schaam ik me wel eens.” In een programmaboekje wijst hij op een aantal sprekers sinds 1932. Ds. J. Overduin, ds. Jac. van Dijk, ds. P. Zandt. Ook zíj vonden ooit hun weg naar de Engels-hervormde kansel.