Extra geld voor vervanging zieke docent
DEN HAAG (ANP) – Middelbare scholen krijgen extra geld voor de vervanging van zieke docenten. Dat heeft voorzitter Sjoerd Slagter van de VO–raad, koepel van middelbare scholen, maandag gezegd. Dit moet voorkomen dat leerlingen ,nutteloze uren" in de klas zitten zonder dat ze les krijgen.
De raad heeft berekend dat 45 miljoen euro extra nodig is, aldus Slagter. Hij spreekt van een „inhaalslag". Middelbare scholen krijgen nu maar een klein gedeelte vergoed van de kosten voor vervanging. Het voortgezet onderwijs loopt daarmee achter bij het basisonderwijs, dat de kosten wel vergoed krijgt.Het geld maakt deel uit van de afspraken die de VO–raad en staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs zondag hebben gemaakt over het invullen van de urennorm. Scholen moet per jaar minimaal 1040 uur les geven. Van Bijsterveldt houdt daaraan vast, maar er wordt wel soepeler mee omgegaan.
Van de norm kan 40 uur buiten de leslokalen geven worden, waarbij niet alle leerlingen aanwezig hoeven te zijn. Ook de 72 uur die leerlingen buiten school gaan besteden aan maatschappelijke stages zal worden meegeteld. Veel scholen halen het minimumaantal uren niet. Zij kunnen daarvoor een boete krijgen.
Vorige week en ook maandag voerden scholieren actie tegen de urennorm. Zij willen dat het minimumaantal wordt teruggebracht naar 960. Zij hekelden vooral de „nutteloze uren". Het Landelijk Actie Komitee Scholieren (LAKS) had de leerlingen opgeroepen maandag wel naar school te gaan. Het wil de protesten opschorten in afwachting van het Kamerdebat van woensdag. Scholieren hebben zich tot nu toe weinig van deze oproep aangetrokken.
Tegelijkertijd met de versoepeling van de urennorm hebben Van Bijsterveldt en de VO–raad ook maatregelen afgesproken om het aantal zeer zwakke scholen te verkleinen. Deze „risicovolle" scholen krijgen extra „hulp en begeleiding om uit hun negatieve spiraal te komen", aldus de staatssecretaris. Op dit moment wordt 1,7 procent van de scholen als „zeer zwak" gezien. Dat percentage moet dalen naar 1.
Van Bijsterveldt richt zich daarnaast op de echt talentvolle leerlingen. Zij wil „uitblinkers helpen hun talenten beter te ontplooien". De bewindsvrouw denkt onder andere aan prijzen die scholen kunnen uitreiken aan getalenteerde leerlingen en aan internationale uitwisselingprogramma’s.
De staatssecretaris gaat verder onderzoeken of de hoge uitval op vmbo’s te maken heeft met de relatief vroege leeftijd waarop leerlingen in Nederland moeten kiezen voor hun vervolgopleiding. Volgens Van Bijsterveldt zitten daar voor– en nadelen aan. Zo is het voor de motivatie van leerlingen goed als zij al op vroege leeftijd zicht hebben op het beroep dat zij kunnen uitoefenen.