„Christen staat in belevingscultuur”
AMERSFOORT - De moderne cultuur is een belevingscultuur, waaraan ook christenen zich niet kunnen onttrekken. Ervaring en gevoel zetten de toon. „We krijgen allen een klap van de molen mee, daarom is kritische bezinning nodig”, stelt dr. ir. Jan van der Stoep.
Van der Stoep voerde de eindredactie van de bundel ”Alles wat je hart begeert?” (uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam), die vandaag in Hilversum gepresenteerd werd. Hij is directeur van het Instituut voor Cultuur Ethiek (ICE) te Amersfoort en postdoconderzoeker aan de faculteit der wijsbegeerte van de Vrije Universiteit Amsterdam.In brede kring groeide volgens Van der Stoep een grote behoefte aan wetenschappelijke verkenning en doordenking van de belevingscultuur. Een notitie van de wetenschapscommissie van het Christelijk Academisch Netwerk, waarin belevingscultuur als een van de speerpunten werd genoemd, vormde uiteindelijk de aanleiding voor het ICE om met deze studie op die behoefte in te spelen. Verschillende auteurs, zoals Roel Kuiper, Robert Doornenbal, Timon Ramaker, Arthur Zijlstra, Henri W. de Knijf, Jan van der Stoep en Marleen Hengelaar-Rookmaker, belichten in diverse bijdragen de belevingscultuur vanuit de invalshoeken van de filosofie, antropologie, kerkgeschiedenis, theologie en muziekwetenschap.
Wereldbeeld
Van der Stoep ziet de belevingscultuur als een reactie op het kille rationalistische wereldbeeld van de verlichting dat mensen in geestelijk opzicht nauwelijks houvast heeft gegeven. „Belevingscultuur wil zeggen dat mensen van vandaag voortdurend op zoek zijn naar belevingen en ervaringen die hun diepste innerlijk raken. Was er vroeger het primaat van de rede, nu is dat de ervaring. Waar is wat goed voelt.”
Er was in het verleden altijd wel een romantische tegenbeweging, maar deze eist steeds duidelijker in deze mediagerichte samenleving een nieuwe plek op. „Een volkomen geseculariseerd wereldbeeld waarin geen plaats is voor God en iedere waarde een sociale constructie is, blijkt uiteindelijk onleefbaar te zijn. In de woestijn die het moderne wetenschappelijk-technische denken heeft achtergelaten, blijven mensen hunkeren naar een meer zinvol bestaan.”
Feit is volgens hem dat belevingscultuur en christelijk geloof nauw verstrengeld zijn. „De grote aandacht voor persoonlijke keuze en innerlijke beleving in onze hedendaagse samenleving is zelfs in belangrijke mate een erfenis van een door christendom gestempelde cultuur. De belevingscultuur kan ons bestaan verdiepen en ons hart raken. Mensen willen ervaren dat het leven waardevol en goed is, dat ze zijn opgenomen in een groter, betekenisvol verband. Er is behoefte aan echtheid en authenticiteit.”
Dat christenen zich moeilijk aan de belevingscultuur van vandaag kunnen onttrekken, bleek bijvoorbeeld uit een enquête die de godsdienstsocioloog Hijme Stoffels in opdracht van de Evangelische Omroep (EO) uitvoerde. Daarin werd een wending geconstateerd van een dogmatisch belijnd geloof naar een meer gevoelsmatig, subjectief, op persoonlijke ervaring gericht geloof.
Ook in het onderzoek ter gelegenheid van het veertigjarig jubileum van de EO, vorig jaar, bleek opnieuw de verschuiving van „weten naar vertrouwen, van moeten naar mogen en van opvattingen en regels naar de persoonlijke relatie met Christus.”
tussenkop (u16(Zingeving
Een aanbeveling van de studie is dat de centrale aandacht voor beleving in onze cultuur niet bij voorbaat afgewezen moet worden, maar dat christenen op een positief-kritische manier moeten aansluiten bij het verlangen van veel mensen naar zingeving en levensvulling.
Mensen lopen vast met de vrijblijvendheid van de jaren zestig, aldus Van der Stoep. „Jongeren maar ook ouderen zoeken naar vastheid en oriëntatie, naar mensen die recht door zee zijn. Je kunt natuurlijk zeggen: Ze zoeken verkeerd. Maar het is beter bij hun verlangen aan te sluiten en naast hen te staan in plaats van tegenover hen, als dat laatste al zou kunnen. We moeten met mensen meezoeken naar de goede antwoorden.”
Wel wordt voluit het gevaar onderkend van een zoektocht naar steeds extremere vormen van beleving, waardoor het verlangen naar een zinvol bestaan uiteindelijk onvervuld blijft. Ervaring en beleving kunnen het leven ’verplatten’, erkent Van der Stoep. Hij ziet ook het gevaar van de subjectivering en het losmaken van de werking van de Heilige Geest van kerk en traditie. „Je beroept je dan op de innerlijke ervaring. De Geest werkt echter altijd in verbanden en heeft normering en sturing nodig vanuit het Woord en de gemeenschap van de kerk.”
Maar hij blijft vooral de kansen zien. „Het is niet waar dat de belevingscultuur per definitie oppervlakkig is, net zomin als de vroegere burgerlijke cultuur zich alleen door uiterlijke regeltjes liet leiden. Echtheid, authenticiteit en waarachtigheid moeten niet worden opgevat als producten van zelfontplooiing, maar vragen juist om zelfdisciplinering en zelfverloochening.”
Ook moet de belevingscultuur niet worden opgevat als een vijand van instituties, zoals huwelijk, gezin en kerk, maar als een kritische toetssteen hiervan, aldus Van der Stoep. „Een belangrijk kenmerk van vormen en structuren is dat ze enerzijds bepaalde beperkingen aan het handelen van mensen opleggen, maar anderzijds daardoor juist ook nieuwe ervaringen en nieuwe manieren van omgaan met elkaar mogelijk maken. Je kunt zelfs zeggen dat de belevingscultuur om meer instituties vraagt. Er is in het verleden eerder te weinig dan te veel in instituties geïnvesteerd.”