Kritisch deelnemen in publieke domein
UTRECHT - „Scheiding van kerk en staat biedt ruimte om kritisch deel te nemen in het publieke domein. Maar de kerk moet zich wel houden aan democratische spelregels en geen klassieke theocratische aspiraties hebben. En bij alle vormen van samenwerking moet de kerk er voor waken het geloof niet op een zijspoor te zetten.”
Dat zei prof. dr. H. Noordegraaf vrijdag in Utrecht op de najaarsconferentie van het Braad Grote Steden binnen de Protestantse Kerk, een orgaan dat jaren geleden ontstond om de kerk in de vier grote steden nieuw leven in te blazen. Thema van de conferentie was ”Stadhuis en kerk, echt verbonden?”Prof. Noordegraaf, bijzonder hoogleraar diaconaat en geschiedenis aan de Protestantse Theologische Universiteit in Leiden, bezag het thema van twee kanten: Wat heeft de burgerlijke gemeente met kerken en waarmee kunnen kerken bijdragen aan een goede samenleving?
„Er groeit een generatie op die niets heeft met de kerk”, zei hij. „Zij ziet niet het belang dat kerken in de samenleving kunnen hebben. Er is weerstand en er zijn vooroordelen tegen de kerken.”
Volgens prof. Noordegraaf wordt het credo ”scheiding van kerk en staat” verschillend geïnterpreteerd. Zo is godsdienst enerzijds een privézaak. De overheid heeft daar niet in te treden en religie hoort niet in het publieke domein. Er is geen institutionele zeggenschap over en weer, maar er is onder voorwaarden wel ruimte voor godsdienstige uitingen in het publieke domein.
Maar kerken belijden anderzijds dat het geloof niet louter een privézaak is. Het geloof raakt alle terreinen van het leven, dus ook het publieke domein. „Kerken willen onder andere door verkondiging, pastoraat, diaconaat, vormings- en toerustingswerk bijdragen aan een goede samenleving”, aldus prof. Noordegraaf.
Hij kiest daarom voor een kritische participatie van de kerk in het publieke domein. Volgens hem biedt de scheiding van kerk en staat hiervoor ruimte, mits de kerk zich houdt aan democratische spelregels en geen klassieke theocratische aspiraties heeft. Bij alle vormen van samenwerking moet de kerk er wel voor waken het geloof niet op een zijspoor te zetten. „Het wezen van de godsdienst gaat niet op in functies van maatschappelijk nut”, aldus prof. Noordegraaf.
Dr. E. J. de Vries, voorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Oud-Zuid (de Pijp), voorzitter van de kerkenraad van de Oranjekerk in zijn stadsdeel en lid van de kleine synode van de Protestantse Kerk, ging in op de mogelijkheden en kansen die de kerk heeft in de stad.
Hoewel er altijd sprake is geweest van een zekere spanning tussen kerk en overheid ziet De Vries, ondanks de secularisatie, toch tekenen van een kentering. Veel mensen met overheidsfuncties die afstand hebben genomen van hun kerkelijk verleden zien volgens hem in dat religieuze gemeenschappen een belangrijke rol kunnen spelen in de samenleving. Hij gaf als voorbeeld hoe de Amsterdamse burgemeester Cohen religieuze gemeenschappen betrekt bij het handelen van de overheid. De overheid komt de kerkelijke diaconie vaak tegen bij de daklozenopvang, de drugshulpverlening, het vluchtelingenwerk, de voedselbank en de maatschappelijke ondersteuning (WMO). „De overheid wil dat werk ondersteunen, ook financieel, mits dat niet gericht is op het verspreiden van religie”, aldus De Vries.
Als voorbeeld noemde hij het maaltijdproject van de Oranjekerk, bestemd voor mensen die psychisch niet helemaal mee kunnen komen in de maatschappij. Daarnaast kon de Oranjekerk als gebouw behouden blijven door er een centraal huis in de wijk van te maken waarin onder andere kunst wordt geëxposeerd. „Maar wat voor programmering ook, de zondagse eredienst blijft centraal staan”, aldus De Vries.