Theocratie beperkt tot publieke domein
Een theocratische visie leidt niet automatisch tot het verbieden van moskeebouw en overheidsgeweld tegen moslims, schrijft drs. E. J. Brouwer in reactie op ds. C. W. Rentier (RD van dinsdag).
Ik wil ingaan op het belangrijkste onderdeel van de reactie van ds. Rentier op mijn recensie van zijn ”Europa, het Mekka van de islam?”. Dat betreft de visie op de taak van de politiek ten aanzien van de islam.Rentier zegt dat hij afstand neemt van „die calvinistische traditie en toepassing van de Nederlandse Geloofsbelijdenis die geweld tegen andersgelovigen rechtvaardigt en de bouw van moskeeën verbiedt.” Ik weet even niet over welke traditie Rentier het heeft. Want er is geen calvinistische traditie die geweld tegen andersgelovigen rechtvaardigt of de bouw van moskeeën verbiedt en ik sta ook zelf niet in die veronderstelde traditie.
De kwestie van wel of geen moskeebouw is van recente datum en er is niet een hapklaar calvinistisch antwoord op te geven dat rechtstreeks uit een traditie voortvloeit. Wel moet telkens opnieuw gekeken worden hoe eeuwenoude calvinistische principes, die in de Bijbel wortelen, in nieuwe situaties toegepast kunnen worden.
In de SGP-publicatie ”De islam in huis” (2005), waaraan ds. Rentier refereert, heb ik niet betoogd dat het verbieden van moskeebouw rechtstreeks uit het theocratische denken zou voortvloeien. Sterker nog, ik heb daar nadrukkelijk de mogelijkheid opengehouden dat raadsleden daar vóór moeten stemmen. Wel heb ik een genuanceerd pleidooi gevoerd om op basis van een theocratische visie niet mee te werken aan de bouw van moskeeën en -als ze er komen- te voorkomen dat het megamoskeeën worden die het straatbeeld domineren.
Ook ent ik me niet op „theologen van Augustinus tot Calvijn” die wél geweld tegen ketters rechtvaardigen. Zoals bekend, heeft bijvoorbeeld de kwestie-Servet niet gefunctioneerd als lichtend voorbeeld in positieve zin voor het Europese calvinisme c.q. protestantisme van daarna.
Belijdenis
Maar los van alle theologen en alle kerkgeschiedenis betreur ik het vooral dat ds. Rentier niet ingaat op de kernvraag uit mijn recensie: in hoeverre is de publieke belijdenis van het Evangelie (en daarmee van Christus’ koningschap over het publieke leven) te rijmen met het publiek tolereren van afgodendienst? En meer nog: hoe is dit te rijmen met het actief wettigen daarvan (want dat is wat een politiek besluitvormer vaak moet doen)?
Als een volksvertegenwoordiger vindt dat beide onverenigbaar zijn en moskeebouw verbiedt, is hij dan onmiddellijk iemand die geweld tegen moslims rechtvaardigt (bijvoorbeeld politie-invallen in moskeeën)? Nee, dat hoeft niet. In ”De islam in huis” schreef ik: „Theocratische initiatieven mogen er niet toe leiden dat er een einde komt aan een stil, gerust en geordend leven in ons land.”
Ook politici die vanuit een theocratische visie opereren, moeten zich strikt beperken tot het publieke domein en soms belangenafwegingen maken. Dat laatste zie ik meer als een onontkoombaar gegeven in een gevallen wereld, waarin principieel juiste beslissingen lang niet altijd leiden tot een optimale samenleving.
Tot slot: ik deel de waarneming van ds. Rentier dat diverse SGP-politici voorzichtiger omgaan met de toepassing van hun theocratische uitgangspunten. Ik denk dat we elkaar binnen een politieke partij de vrijheid moeten gunnen om met dezelfde uitgangspunten tot andere keuzes te komen, zolang ons ideaal maar gemeenschappelijk is. Dat is ook huiswerk voor de SGP: zorgen dat die gemeenschappelijkheid er is en blijft.
De auteur is schrijver van de SGP-nota ”De islam in huis” (2005). Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.