Meer innovatie nodig in midden- en kleinbedrijf
De Rabobank maakt zich ernstig zorgen over het innoverend vermogen van het midden- en kleinbedrijf (mkb). Dit stelde J. van Nuenen, lid van de raad van bestuur van Rabobank Nederland, dinsdag bij de presentatie van Cijfers & Trends 2002.
„Voor het mkb is 2002 een erg mager jaar”, zei Van Nuenen. „Het midden- en kleinbedrijf was met 780.000 ondernemingen en 2,6 miljoen werknemers altijd goed voor een groeiende werkgelegenheid. De mkb-motor hapert nu echter duidelijk.”
Volgens de bankdirecteur is de concurrentie tussen bedrijven fel, waardoor de prijzen van producten onder druk staan. Anderzijds stijgen de loonkosten en daalt -voor het eerst dit jaar- de arbeidsproductiviteit. Dit betekent dat de loonkosten per product toenemen. In de afgelopen vijf jaar is de internationale concurrentiepositie met 10 procent achteruitgegaan, zo schetste hij de zorgelijke situatie van het mkb.
De Rabobank-directeur herhaalde dan ook met instemming de woorden van premier Balkenende van afgelopen vrijdag bij MKB-Nederland. De minister-president drong sterk aan op matiging van de loonkosten.
Toch is er volgens Van Nuenen meer nodig. Om het tij te keren moet het mkb meer innoveren, zo vindt de bank. Uit eigen onderzoek onder mkb’ers blijkt dat slechts 5 procent van hen echte vernieuwingen invoert. Een afnemend deel van de ondernemers verwacht in de komende tijd te zullen innoveren. „Dat vinden wij echt zorgelijk.”
De knelpunten om te innoveren liggen volgens de Rabobank op het vlak van kennis en financiële middelen. De Rabobank-directeur hekelde het feit dat de overheid zegt innovaties in het bedrijfsleven te willen bevorderen en ondertussen regelingen beperkt of afschaft die daaraan bijdragen.
Als voorbeelden daarvan noemde hij het verminderen van de scholingsaftrek, het fiscaal stimuleren van speur- en ontwikkelingswerk en het afschaffen van de tante-Agaathleningen. Van Nuenen riep dan ook de overheid op deze faciliteiten in stand te laten. „In Duitsland worden onze regelingen ten voorbeeld gesteld.”
Voor het midden- en kleinbedrijf zijn de vooruitzichten voor 2003 nog niet zo gunstig. „We moeten in het mkb de tanden nog een poosje op elkaar bijten.” Toch zijn er wel lichtpuntjes. De Rabobank is zelfs positiever over de vooruitzichten voor volgend jaar dan het Centraal Planbureau (CPB) in zijn Macro-economische Verkenning.
Gaat het CPB voor 2003 uit van 1,5 procent economische groei, de bank rekent met 2,5 procent. De redenen daarvoor ziet zij in een gunstiger ontwikkeling van de wereldhandel -7,75 procent groei in 2003-, een toenemend producentenvertrouwen in Nederland en een snellere verbetering van de conjunctuur.
„Grotere bedrijven in industrie, groothandel en transport profiteren het eerst van economisch herstel”, hield een optimistische Van Nuenen zijn gehoor voor. Het rendement van de meeste andere sectoren zal volgend jaar nog niet aantrekken, vermoedt hij.
In de industrie is vooral de export aanjager van de groei. Tegelijkertijd waarschuwt de Rabobank dat de sector wel moet blijven innoveren. „Dit betekent investeren in technologische kennis en verhogen van toegevoegde waarde. Dit betekent ook samenwerken met andere bedrijven”, aldus Van Nuenen. Voor de groothandel voorspelt hij voor volgend jaar weer een volumegroei, doordat steeds efficiënter wordt gewerkt.