Kabinet bevestigt economisch belang binnenvaart
Henk J. van der Velde vindt dat de binnenvaart in Nederland de afgelopen weken een flinke stap heeft gemaakt. Er zou nog wel meer aandacht moeten zijn voor de opleiding van goed personeel.
„De binnenvaart heeft goud in handen.” Deze ’gouden’ opmerking maakte staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat Huizinga op de bijeenkomst VoortVarend Besparen tijdens de maritieme beurs vorige week in Rotterdam. Zij ondertekende daar met een aantal binnenvaartondernemers een afspraak om met het pas opgerichte Platform VoortVarend Besparen in de binnenvaart een brandstofbesparing van vijf procent in vier jaar tijd te bereiken.Deze gebeurtenis -resultaat uit het door de binnenvaart met voormalig minister Peijs afgesloten convenant- vond plaats enkele dagen voor de presentatie van haar beleidsbrief ”Varen voor een vitale economie” en kan worden gezien als een eerste praktische uitvoering van haar aangekondigde beleid.
De Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB) heeft met instemming kennisgenomen van de beleidsbrief en is blij met de erkenning door deze regering van het belang van de binnenvaart. Bovendien wordt de onmisbaarheid van de binnenvaart als uiterst belangrijke vervoersdrager onderstreept, niet alleen met betrekking tot milieu(be)sparende aspecten, maar vooral ook economisch. Waarbij het een het ander versterkt.
De inzet op duurzaamheid en veiligheid kan de CBOB van harte onderschrijven, deels vanuit zijn identiteit, maar aan de andere kant ook vanuit de verantwoordelijkheid die we voelen voor mens en omgeving. Daarbij past ook de wezenlijke rol van de schipper/ondernemer als werkgever voor een veilige vaart en werkomgeving.
Het kabinet wil conform het coalitieakkoord het goederenvervoer over water stimuleren en de innovatie in de sector bevorderen. Dat vinden wij niet minder belangrijk, daar kunnen we kort over zijn. Regionaal en plaatselijk wordt gekozen voor samenwerking met lagere overheden. Op zich goed, maar de CBOB hecht op dit gebied aan een sterkere sturende rol van de centrale overheid. De praktijk leert namelijk dat plaatselijke belangen vaak prevaleren en op zijn minst sterk vertragend werken. De overheid zou wat ons betreft vaker van haar doorzettingsmacht gebruik mogen maken. Bijvoorbeeld waar het gaat om onderhoud van havens en overslagterreinen of het op diepte houden van de vaak kleinere vaarwegen. Dat laatste levert al de eerste brandstofbesparing op, naast een grotere transportefficiency (betere benutting van de laadcapaciteit).
Mens
Wat naar onze mening onvoldoende naar voren komt is de aandacht voor bemannings- en opleidingszaken. De binnenvaart is een veilige vervoerssector met lage ongevalscijfers en dat is, naast de goede technische staat van de vloot, te danken aan deskundige en ervaren bemanningen. Dat moet ook zo blijven. Daarom moet de overheid zich ook beijveren, wellicht samen met andere ministeries, en uiteraard met het werkgevende deel van de sector zelf, om de instroom en scholing in de sector te bevorderen. Waar in de praktijk blijkt dat steeds meer personeel aangetrokken moet worden uit het buitenland, zou een extra gezamenlijke inspanning om Nederlandse jongeren voor de binnenvaart te interesseren -en te houden- sterk aanbeveling verdienen.
Terecht vestigt de nota aandacht op de schepen die op de kleinere vaarwegen kunnen opereren en mee borg staan voor de flexibiliteit van de binnenvaart. De aangekondigde stimuleringsmaatregelen op het gebied van innovatie en nieuwe concepten kunnen de continuïteit van deze kleinere schepen zeker ondersteunen, maar het draait hier vooral ook om de ondernemer die er -letterlijk- brood in moet zien. Daarom is de rol van het verladend bedrijfsleven en de banken cruciaal. Maar de overheid zou wellicht een meer dirigerende rol naar lagere overheden kunnen innemen bij het aanwijzen, reserveren en vestigen van ruimte langs het water voor overslag en dergelijke, waarbij wacht- en ligplaatsen zeker niet vergeten mogen worden.
Staatssecretaris Huizinga heeft met haar nota duidelijke ambities neergelegd, maar belangrijker is dat ze deze op verzoek van de sector heeft aangevuld met een lijst van wie wat gaat doen en wanneer. Dat maakt de nota ook concreet en met die zakelijke aanpak kunnen we als sector vooruit.
De auteur is secretaris van de Christelijk Bond van Ondernemers in de Binnenvaart, Rotterdam.