Minister gispt advocaat om zaak-Hirsi Ali
DEN HAAG (ANP) - De Amsterdamse advocaat Britta Böhler had vertrouwelijke stukken over de beveiliging van Hirsi Ali niet zonder meer naar de Tweede Kamer mogen sturen.
Ze had daarvoor weliswaar toestemming van haar cliënt, maar niet van het ministerie van Justitie.Dat viel woensdag op te maken uit een brief van minister Hirsch Ballin (Justitie). Daarin doet hij verslag van een recent gesprek met de algemeen deken van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Amsterdamse deken over het verstrekken van de informatie door Böhler.
„Ook voor een advocaat geldt dat hij is gehouden aan de afspraken die hij maakt. Dit betekent dat de vertrouwelijkheid uitsluitend kan worden opgeheven met wederzijds goedvinden”, stelt Hirsch Ballin. Hij kondigt aan dat de Amsterdamse deken de zaak nogmaals zal bespreken met Böhler.
De advocaat spreekt de lezing van de minister met klem tegen. Ze benadrukte in een reactie dat ze geen enkele afspraak met het ministerie heeft gemaakt. Volgens Böhler heeft Hirsi Ali haar gevraagd de vertrouwelijke stukken door te sturen. De advocate zegt dat ze toen het belang van haar cliënte en het algemeen belang heeft afgewogen en tot het oordeel kwam dat dit geen belangen van derden, zoals privacygegevens, zou schaden.
Böhler houdt daarom vol dat ze correct heeft gehandeld. Ze wijst er ook op dat de toenmalige Amsterdamse deken, Hans van Veggel, heeft vastgesteld dat haar geen blaam treft en dat ze „geheel in overleg met en overeenkomstig de wensen van haar cliënte heeft gehandeld.” De opvolger van Van Veggel, Germ Kemper, zal de kwestie opnieuw met haar bespreken.
De minister ziet geen aanleiding tot nadere stappen. Het CDA had hem gevraagd eventueel strafrechtelijk tegen de advocaat op te treden.
Een meerderheid in de Tweede Kamer viel begin oktober over Böhler heen nadat ze verslagen van gesprekken tussen Hirsi Ali en justitieambtenaren over de beveiliging van de oud-politica naar de Kamer had gestuurd. Het CDA en de oppositiepartijen SP en VVD vonden het onaanvaardbaar dat ze op die manier wilde proberen een spoeddebat over de kwestie te beïnvloeden.
Hirsch Ballin wijst er in zijn brief op dat een advocaat moet beoordelen of het in het belang van de cliënt is om informatie aan derden te verstrekken. Als dat het geval is, moet eerst nog het algemeen belang worden bekeken voordat de informatie wordt doorgegeven.