„Wie oude wijn kent, begeert niet direct nieuwe”
RHENEN - Tot zijn 42ste had hij de oudvaders verwaarloosd. Na een ommekeer in zijn leven is hij er sindsdien iedere dag druk mee. Dr. ir. Joh. A. Bunt hertaalde inmiddels zijn dertigste boek. Bij De Groot Goudriaan verschijnt in twee delen ”Hooglied” van de Schot James Durham.
De bijna 70-jarige landbouwkundige uit Rhenen heeft hoge achting voor oude schrijvers uit de zeventiende en achttiende eeuw. „Wie de oude wijn eenmaal kent, begeert niet terstond nieuwe wijn.”Ondanks het feit dat velen over oude schrijvers spreken, neemt de echte kennis van hun geschriften dramatisch snel af, zegt Bunt (behorende tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland). „Daarmee gaat onvermijdelijk het verval van de kerk gepaard. De oudvaders roepen terug naar het Woord, naar de God van het Woord, roepen op tot waarachtige bekering. Dat kan niet buiten kennis om. Adam niet geleerd, is Christus niet begeerd. Daarom is het zo van belang dat die oude boeken ook echt gelezen worden. Dat er zo weinig echt gelezen wordt, vind ik een van de ergste dingen van deze tijd.”
Om de oudvaders weer toegankelijk te maken, zet Bunt hun geschriften over in de hedendaagse spelling. Welke norm hanteert hij voor een hertaling? „Ik hertaal concordant. Dat betekent tekst voor tekst. Daarbij hecht ik eraan om de tekst zo veel mogelijk in zijn oude verband te laten staan en de oorspronkelijke stijl zo veel mogelijk intact te laten. In die gevallen waarin ik een bepaalde uitdrukking verander, omdat een zin niet goed loopt, of omdat een woord niet meer bestaat, verantwoord ik dat in een voetnoot. De lezer moet kunnen blijven zien op welke wijze bepaalde woorden of tekstdelen in de oorspronkelijke versie voorkwamen.”
Sommigen vinden dat hertalen verder mag gaan. „Ik ben waarschijnlijk te ouderwets om heilige dingen in modern Nederlands te kunnen zeggen. Ik laat de tekst het liefst zo veel mogelijk in stand. Pas als ik het zelf niet meer begrijp, ga ik dingen anders verwoorden. Velen verstaan niet meer wat rechtvaardigmaking is, of wat welbehagen is, of wat Gods soevereiniteit is, maar zulke uitdrukkingen mag je niet wegvertalen, ook al snapt de moderne mens er niets van.”
Opwekking
In de zeventiende en achttiende eeuw had men meer licht in het Woord dan vandaag, stelt Bunt. „Zoveel helderheid als de oudvaders hadden in het waarachtige werk des Heeren, dat kom je vandaag niet meer tegen. Ik heb achting voor veel predikanten, maar ik meen dat de Heilige Geest in die tijd meer werkzaam was dan vandaag.”
Verschillende oude schrijvers zagen desondanks uit naar een opwekking. En ze hadden er ook hoop op. „Die heb ik ook, die hoop, vooral voor Israël. Als er onder het volk van de Joden een opleving zou komen, zou dat wel eens de belangrijkste opwekking van alle tijden kunnen zijn.”
De stapel door Bunt hertaalde boeken is ontzagwekkend. Het eerste boek dat hij herschreef was ”De naakte boog Gods” van William Huntington. Daarna volgden titels van Roelof Pietersz., Aegidius Francken, Elisa Coles, Johan Verschuir, Johannes Visscherus, Helperus Ritzema van Lier, John Howie, Franciscus Ridderus en van de Middelburgse schoolmeester Johannes de Swaef.
Puriteinen
Bunt houdt zich voornamelijk bezig met, zoals hij zelf zegt, calvinistische puriteinen tussen 1600 en 1800. Dat kunnen anglicanen zijn, maar evengoed Nederlandse schrijvers. „Na 1800 ging het licht doven. In het kerkelijke leven volgde sindsdien scheuring op scheuring. Men verstaat niet meer de dingen die des Geestes Gods zijn.”
Er staat nog heel wat op stapel. Gereed voor de drukker zijn hertalingen van Jacobus Borstius, van de Schot George Hutcheson en van Lodovicus Bayly (een Engels hofprediker uit de zeventiende eeuw). Bunt is zojuist begonnen aan de catechismusverklaring van Johannes Beukelman. „Als de Heere je kracht geeft, en lust in dit werk, kun je alles aan.”