„In onze opstelling is niets veranderd”
OPHEUSDEN - De Hersteld Hervormde Kerk blijft bij haar standpunt dat het fusiebesluit dat in 2003 genomen is door de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, niet wettig is.
Dat meldt de synodepreses van de Hersteld Hervormde Kerk, ds. D. Heemskerk uit Opheusden, desgevraagd.Dinsdag ontstond enige verwarring door uitlatingen van advocaat mr. Th. F. Roest tijdens de openbare zitting in de verklaring-voor-rechtprocedure. In de zitting van de Utrechtse rechtbank voerden namens de hersteld hervormden twee advocaten het woord. Mr. W. H. van Baren sprak namens een groot aantal hersteld hervormde gemeenten die zich later in het proces hebben gevoegd. Mr. Th. F. Roest deed dit namens de hersteld hervormde gemeenten van Katwijk aan Zee (Morgenster) en Nederhemert. Mr. Roest vertegenwoordigde daarmee die gemeenten die blijven bij de primaire eis waarmee het proces in 2004 begon, namelijk dat de hervormde synode gemeenten niet mocht dwingen mee te gaan in de PKN.
De andere eisende partij -vertegenwoordigd door mr. Van Baren- blijft ook bij deze eerste eis, maar heeft door middel van ”tussenkomst” een eis aan die oorspronkelijke eis toegevoegd. Zij vragen de rechter de Protestantse Kerk een zorgplicht op te leggen voor de hersteld hervormde gemeenten, mocht de rechtbank uitspreken dat de synode van de Hervormde Kerk wel een wettig besluit heeft genomen.
Verwarring ontstond toen mr. Roest dinsdag voor de rechtbank impliciet verklaarde dat zijn cliënten de hervormde synode niet de bevoegdheid willen ontzeggen tot het nemen van het fusiebesluit. Letterlijk zei hij in zijn pleidooi: „Het moge duidelijk zijn dat de ingestelde vorderingen niet zodanig verstrekkend zijn dat de gemeenten vorderen dat het fusiebesluit algemeen onverbindend wordt verklaard. Met hun vorderingen ontzeggen de gemeenten de synode dus zeker niet de bevoegdheid tot het nemen van een fusiebesluit zoals zij dat heeft gedaan behoudens het daarin vervatte of vermeende element van de verbindendverklaring jegens alle gemeenten.”
’s Middags stelde rechter mr. L. M. G. de Weerd aan de advocaten van de Hersteld Hervormde Kerk verduidelijkende vragen over dit onderdeel van het pleidooi. Mr. Roest bevestigde toen dat het in de eis alleen gaat om het onverbindend verklaren van het verenigingsbesluit ten opzichte van de eisende (hersteld hervormde) gemeenten in het proces.
De synodepreses van de HHK, ds. D. Heemskerk uit Opheusden, zegt desgevraagd dat de oorspronkelijke stellingname van de hersteld hervormden in het geding met de Protestantse Kerk niet veranderd is. „Het moet namelijk volstrekt duidelijk zijn dat wij niet erkennen dat het fusiebesluit, zoals dat in 2003 door de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk genomen is, wettig was. Als de rechter dit wettig acht, dan zullen wij dit moeten billijken, maar de synode had nooit mogen besluiten tot een kerk op een andere grondslag dan de grondslag van de Nederlandse Hervormde Kerk.”
De vraag dringt zich op of in deze procedure wel ooit de eis is gesteld het verenigingsbesluit voor de hele kerk nietig te verklaren.
„Nee, die eis is in de verklaring-voor-rechtprocedure waarover het nu gaat nooit gesteld. Dat hoeft ook niet, want in dit proces gaat het om de vraag of gemeenten mochten besluiten buiten de PKN te blijven met behoud van naam en goederen.
Maar mr. Roest geeft impliciet wel aan dat de hervormde synode het verenigingsbesluit mocht nemen.
„Wat ons betreft, wil ik hierbij verwijzen naar wat mr. Van Baren in de rechtszaal heeft gesteld. Hij poneerde dat in de verklaring-voor-rechtprocedure de eis is dat de betreffende gemeenten met behoud van naam en goederen in 2004 buiten de PKN mochten blijven. Maar hij heeft niet, ook niet impliciet, gezegd dat de hervormde synode in 2003 de bevoegdheid had het fusiebesluit te nemen.”
Tussenkomst en voeging
Voeging en tussenkomst zijn twee juridische begrippen die vaak samen worden gebruikt. Betekent voeging dat partijen zich mogen voegen bij een lopende rechtszaak, tussenkomst betekent dat die gevoegde partijen ook eigen eisen (vorderingen) op tafel mogen leggen.