Kerk & religie

Gevlucht voor honger en ellende

ZWOLLE (ANP) - „Ik wilde zo graag nog een keer in mijn leven een kommetje rijst. Het maakte me niets uit wat er daarna zou gebeuren. Al zou die Chinese boer me vermoorden, het kon me niets meer schelen.”

5 November 2007 12:16Gewijzigd op 14 November 2020 05:15

Aan het woord is Joo Eun, een 32-jarige vrouw uit Noord-Korea, die enkele jaren geleden naar China vluchtte vanwege de honger en ellende. Zaterdag was ze in Zwolle op de jaarlijkse ontmoetingsdag van Open Doors, een organisatie die de aandacht vestigt op het lot van vervolgde christenen.Joo Eun werd geboren in een dorp op grote afstand van de Noord-Koreaanse hoofdstad Pyongyang. De armoede was er groot. Haar ouders waren als fabrieksarbeiders ook nog eens de armsten van het dorp. „Mijn ouders hadden altijd ruzie, omdat er te weinig geld en vaak te weinig eten was.”

De problemen werden echt groot na de dood van de ”grote leider” Kim il-Sung in 1994 en de opvolging door zijn zoon Kim Jong-il. Een hongersnood kostte waarschijnlijk miljoenen mensen het leven. „Op een dag hield de voedseldistributie gewoon op. De overheid zei dat we maar gras moesten plukken en daar met wat zout soep van moesten maken.”

Door honger gedreven besloot ze naar de zus van haar moeder in Pyongyang te gaan, waar de situatie iets beter was. Ze mocht een tijdje in huis komen en mee-eten. Haar sterk verzwakte broer die later arriveerde, werd echter niet binnengelaten. „Breng hem naar het station. Daar voeren ze lijken af”, zei haar tante. Joo Eun gehoorzaamde, uit angst zelf uit huis te worden gezet. Ze nam haar broer mee in een kruiwagen naar het station. In de ochtend van 10 februari 1997 stierf hij in de vrieskou.

Daarna vertrok Joo Eun naar een andere tante in het noorden van het land, die bij aankomst bleek verhuisd. Op het station werd Joo Eun aangesproken door een vrouw die haar vroeg of ze naar China wilde gaan om met een Chinese boer te trouwen. Joo Eun aarzelde, maar door haar deplorabele toestand kon het haar niet meer schelen welke onzekere toekomst ze tegemoetging.

De vrouw, met de schuilnaam Bo-bae, wist haar over de grens met China te smokkelen. „Hoewel ze aardig was, ging het niet om mij. Geld was haar doel.” Ze belandden bij familieleden van Bo-bae. Die waren kwaad op Bo-bae omdat die Joo Eun wilde verkopen aan een Chinese boer, lieden die hun Noord-Koreaanse vrouwen dikwijls slaan en mishandelen.

Joo Eun vond onderdak bij deze Chinees-Koreanen, die ervaring hebben met opvangen van vluchtelingen uit Noord-Korea. Later trouwde ze met een Bijbelleraar met wie ze een zoon en dochter kreeg. Een wonder was ook dat ze een Chinees paspoort wist te bemachtigen door te zeggen dat ze een Chinese wees was zonder papieren.

Uit vrees toch ontmaskerd te worden als Noord-Koreaanse en om haar man niet in de problemen te brengen, besloot ze weer te vluchten. Ze vroeg een visum voor Thailand aan en arriveerde daar met haar twee kinderen. Na een kort verblijf in een kamp van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR werden ze naar Zuid-Korea gestuurd.

Joo Eun is niet erg optimistisch over de nabije toekomst van Noord-Korea. Kim Jong-il zit vooralsnog stevig in het zadel, zeker nu hij in het zogenoemde zeslandenoverleg heeft bedongen dat Noord-Korea brandstof en voedsel krijgt in ruil voor de ontmanteling van zijn kernwapenprogramma.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer