Dat maakte het openbaar ministerie in Breda maandagmorgen bekend. Door het instorten van de 65 meter hoge steiger in de ketel van de energiecentrale van Essent in Geertruidenberg, kwamen op 23 september 2003 vijf onderhoudsmedewerkers om het leven en raakten er drie zwaargewond.Justitie stelt dat Essent beter had moeten toezien op de revisie. Het bedrijf werd beschuldigd van dood door schuld en het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel.

Essent meent dat het zijn zorgplicht naar behoren heeft nageleefd. Wel is het toezicht bij onderhoudswerk naar aanleiding van het ongeval aangescherpt. Het bedrijf heeft het aanbod geaccepteerd omdat het voor alle betrokkenen goed is dat de zaak kan worden afgesloten.

Bij het bepalen van de hoogte van het transactiebedrag is rekening gehouden met de financiële schade die het bedrijf leed doordat de ketel na het ongeval lange tijd buiten gebruik was, staat in een verklaring van justitie.

De rechtbank in Breda veroordeelde eerder de Belgische steigerontwerper M. S. en drie aannemers voor het ongeval. Alleen S. handhaafde zijn hoger beroep. In de heropende zaak verricht hoogleraar constructief ontwerpen H. Snijder van de Technische Universiteit Eindhoven nog nieuw onderzoek naar de oorzaak van het instorten van de steiger.