Binnenland

School op zoek naar evenwicht

AMSTERDAM - Scholen zijn te groot en er lopen te veel managers rond. Dat beeld overheerst van het onderwijs, maar het doet niet recht aan de werkelijkheid, constateren de samenstellers van het onlangs gepubliceerde boek ”Van wie is het onderwijs?” Ook staatssecretaris Van Bijsterveldt plaatst er vraagtekens bij.

Onderwijsredactie
31 October 2007 08:45Gewijzigd op 14 November 2020 05:14

De bewindsvrouw nam het boek dinsdagavond in ontvangst tijdens een debat in het Amsterdamse vergadercentrum De Rode Hoed over de veranderende rol van de leraar, de manager en de politiek in het onderwijs. „De discussie over de schaalvergroting en de rol van het management gaat over beelden die er leven, niet over de werkelijkheid. Het valt in feite allemaal vreselijk mee”, zegt L. Lensen, een van de redacteuren van de bundel. „Vergeet ook niet dat vaak alleen de grote schaal een school in de gelegenheid stelt kwaliteit te bieden.”Nóg zo’n beeld: de leraar is zijn autonomie kwijt en zijn vak komt niet meer tot zijn recht. Dat kun je zo niet zeggen, vindt de staatssecretaris. „Een klas is geen gesloten koninkrijk. Het leraarschap anno nu is teamwork.”

Ook scholen zijn niet volledig autonoom. „Onder minister Van der Hoeven kregen scholen de ruimte, en daar snakten ze ook naar. De lawine van circulaires werd tot stilstand gebracht. Dat is heel moedig van haar geweest”, vindt Van Bijsterveldt. „Momenteel leven er echter veel vragen over de kwaliteit van het onderwijs. Dan kan de politiek het niet accepteren als scholen dergelijke vragen vanuit de samenleving naast zich neerleggen. Daarom ga ik de lastige discussie over de onderwijstijd die leerlingen krijgen, aan. Daarom kijk ik ook of er geen te grote verschillen tussen de schoolexamens en de centrale eindexamens bestaat. De politiek móét zich daarmee bezighouden. Maar we zoeken met z’n allen wel naar het juiste evenwicht.”

Dat evenwicht wil de staatssecretaris ook in de discussies over de omvang van de schoolleiding. „Ik wil geen situatie waarin de leidinggevenden tegenover de lesgevenden staan, maar een school als gemeenschap. Scholen zoeken zelf naar een evenwicht; momenteel neemt de gemiddelde omvang van het management iets af. Volgens mij is momenteel ook niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van het management een punt dat aandacht vraagt.

Leraren moeten zich ook niet opstellen als de beste stuurlui die aan wal staan, maar ze moeten voor zichzelf een positie verwerven.”

Dat laatste valt niet altijd mee, zo blijkt uit een reactie uit de zaal: „Docenten die niet meewilden in de onderwijsvernieuwingen, werden soms geïntimideerd.”

Over vernieuwingen is Van Bijsterveldt duidelijk: „Ik wil processen de tijd geven om te wortelen. Dus niet de ene vernieuwing op de andere stapelen.” Een ander aandachtspunt voor de huidige bewindslieden op Onderwijs: „Het imago van mbo en vmbo. Dat moet echt beter. Daar zit 60 procent van onze jongeren. Er kunnen problemen zijn, maar het is de kunst om het mooie te profileren en waardering te krijgen voor datgene wat weerbarstig is.”

Ook voorzitter S. Slagter van de VO-raad, de koepelorganisatie van het voortgezet onderwijs, gaat in op de vragen rond de kwaliteit van het onderwijs: „Scholen kunnen het vertrouwen terugkrijgen door excellente resultaten te behalen, maar ook door de samenleving én de docenten zeggenschap te geven.”

F. de Vijlder, aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen lector governance en innovatiedynamiek in het onderwijs, vindt dat scholen voldoende ruimte krijgen om kwaliteit te leveren, maar die te weinig benutten. „Veel gaat niet goed doordat scholen te weinig doen met de informatie die ze in huis hebben, bijvoorbeeld in het leerlingvolgsysteem.”

Dat levert hem een emotionele reactie van een directielid in het voortgezet onderwijs op: „Ruimte? Dat zal wel. Het curriculum ligt vast, dus er is nauwelijks ruimte om van onze beleidsvrijheid gebruik te maken.”

Dan eindigt de discussie waar bijna elke onderwijsdiscussie eindigt: te weinig geld. „De afgelopen jaren is het aandeel van de begroting dat voor onderwijs gereserveerd is, afgenomen van 23 tot 16 procent”, zegt het directielid. „Nederland wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.” 856

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer