De rechter achtte bewezen dat de politicus een collega-raadslid van de Burgerpartij Amersfoort (BPA) had beschuldigd van pedofilie, intimidatie en het sjoemelen met onroerend goed.Omdat S. A. in een civiele procedure al een geldbedrag aan het slachtoffer had betaald, spijt had betuigd in een advertentie in de lokale media en wegens de zaak is afgetreden als raadslid, achtte de rechter een geheel voorwaardelijke boete van 2000 euro op zijn plaats.

In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar vertelde de 28-jarige Amersfoorter tegen diverse mensen, onder wie een journalist van een lokaal nieuwsblad, dat de fractievoorzitter van de BPA een huurster intimideerde en dat hij sjoemelde met onroerend goed. Ook zou hij de BPA-voorman van „pedofiele neigingen” hebben beticht.

Het uiten van die laatste beschuldiging ontkent S. A. Hij betwistte ook dat hij de roddels doelbewust in de aanloop naar de verkiezingen had rondgebazuind om een politieke tegenstander zwart te maken, maar volgens de officier van justitie had het daar wel alle schijn van. „Als politiek dier moest u weten wat het effect van de uitlatingen zouden zijn”, hield de aanklager hem voor.

Advocaat mr. R. Maanicus van de verdachte vond dat zijn cliënt moest worden vrijgesproken omdat de verhalen over het intimideren van een huurster en het illegaal verhuren van een bedrijfspand als woonruimte niet alleen waar zouden zijn, maar ook allang de ronde deden in Amersfoort.

Het openbaar ministerie had een taakstraf van honderd uur, waarvan de helft voorwaardelijk, geëist wegens laster. De rechter achtte laster echter niet bewezen, omdat niet is komen vast te staan dat de verdachte wist dat zijn uitlatingen niet waar waren.