Uit de kerkelijke pers
Dankdag - „hoe gauw is dat woord uitgesproken en neergeschreven.” In het Kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband) is een stukje opgenomen over dankdag, van wijlen ds. A. van den Berg.
„Dankdag, hoe gauw is dat woord uitgesproken en neergeschreven. Maar een dankdag te mogen houden, daar hebben we de Heere voor nodig, dat Hij ons allen, jong en oud, wie we ook zijn, er de rechte indrukken van in onzer aller harten moge geven.Dankdag voor gewas en arbeid. De Heere onderhoudt en behoedt en zegent mens en beest, en doet Zijn hulp nooit vruchtloos vergen (Ps. 36:2 ber.).
Dankdag, wat zullen we Hem vergelden voor al die onverdiende trouw en goedheid ons bewezen. „Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat; Heere, wie zal bestaan?” (Ps. 130:3). Geve de Heere het in te leven. Hoe zullen we mogen opgaan? „Treedt niet met ons in het gericht, want niemand die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn” (Ps. 143:2).
Dankdag. Reden tot dankbaarheid zo de Heere in Zijn ondoorgrondelijke goedheid gespaard en bewaard heeft, bij ziekten, bij operaties uit en door geholpen heeft. Reden tot dankbaarheid.
Dankdag, ook als we gedenken aan hen die dierbare panden hebben moeten missen en heendragen naar de groeve der vertering. O, mocht het ware danklied gekend worden, zoals vermeld in Jesaja 12. De Heere gedenke des ontfermens, vooral als we letten op de tijd waarin we leven en wat er gebeurd is en nóg gebeurt.
Dankdag. Een heilige plicht voor ons jegens de grote Weldoener. De Heere geve ons allen, maar inzonderheid het ”overblijfsel naar de verkiezing Zijner genade” de verzuchting dat we nog als gemeenten mochten hebben een wáre bid-, boete- en dankdag. Hij geve gescheurde harten met ware boetvaardigheid vervuld. Dat we allen, jong en oud, onze plicht tegenover de Heere mochten kennen en Hij verlene ons in die weg een verbeurde zegen.”
Nader Bekeken
Godfashion, tot voor kort een megajeugdkerk in Zwolle, is niet meer. In het vrijgemaakte blad Nader Bekeken wijdt R. Th. Pos er een column aan. „Ik hoop dat we allemaal iets leren van wat er gebeurd is.”
„Het doet me wel een beetje pijn dat er bij het opstarten van jeugdkerken zulke grote woorden gesproken zijn richting de kerk. De kerk had aan alle kanten gefaald en deed nauwelijks iets zinnigs voor de jeugd. De jeugd had het niet naar z’n zin in gewone kerkdiensten. Godfashion barstte uit z’n voegen. Maar diezelfde jeugd heeft het nu dus ook niet meer naar z’n zin bij Godfashion. Deze jeugdkerk was blijkbaar niet de oplossing, alle grote woorden ten spijt. Eigenlijk kan ik door dit alles alleen nog maar meer respect krijgen voor de Heer van de kerk, die niet tevreden is met een experiment van een paar jaar.
AI meer dan 2000 jaar houdt Hij z’n nieuwtestamentische kerk in stand. Een kerk voor jong en oud, die niet door gebrek aan belangstelling z’n deuren sluit.
Ik hoop dat we allemaal iets leren van wat er gebeurd is. Want zeker nu kunnen we als kerken ons niet onttrekken aan de zorg voor onze jongeren. Als de spotlights op het toneel van Godfashion doven, laten we als kerken dan de jeugd geen doekjes geven voor het bloeden, maar ze werkelijk helpen te leven in het licht van het Woord van de Here. Wat dat betekent voor de kerkdiensten? Laten deze een feest zijn. Blijkbaar hoeft het voor de jeugd niet zoals bij Godfashion. Dat weten we nu uit ervaring. Hoe dan wel? Als wij echt blij zijn vanwege de wekelijkse ontmoeting met de Here, als we vol merkbaar verlangen bij Hem op bezoek komen, zou dat onze jeugd dan koud laten?”
De Saambinder
„We beleven voor het eerst in de geschiedenis een tijd waarin niet de ouderen maar de jongeren de trend zetten”, constateert ds. A. Schreuder in De Saambinder, het orgaan van de Gereformeerde Gemeenten. De Rijssense predikant wijdde een artikelenserie aan „kuis en kies.” Wat doet de kerk?
„Het vraagt wijsheid om intieme en gevoelige dingen in het openbaar ter sprake te brengen. Ik pleit niet voor een zwijgcultuur. Maar ik wil ook niet alle taboes doorbreken om vervolgens van de regen in de drup te raken. Wat mij wel voor ogen staat is dat er een roeping ligt vanuit de kerk, de ambtsdragers en in de gezinnen, bij de ouders, om onze jeugd te leren kuis en kies met elkaar om te gaan. Dit is een moeilijke opgave, maar wel de moeite waard. En tot behoud van onze jeugd. Woorden als zedigheid, eerbaarheid, kuisheid, reinheid zijn woorden die niet hol mogen klinken omdat we niet concreet uitleggen wat we ermee bedoelen. Als dit niet gebeurt, dan worden deze woorden al heel snel samengevat met één term: preutsheid. En als dat woord valt, dan is de communicatie, het gesprek geblokkeerd. De ene partij durft niets te zeggen en de ander wil niet luisteren.
We behoeven ons bij het uitleggen niet te verlagen tot platvloers woordgebruik. Het is heel belangrijk dat we leren om de Bijbelse regels rondom het omgaan met seksualiteit zo uit te leggen dat jongeren zich herkend voelen in hun vragen en gevoelens, maar ook gevormd worden op een manier dat ze het verschil gaan zien tussen wat mooi en intiem is en zondig, walgelijk.
Intimiteit is in de opvoeding de basis waarop het gesprek moet worden aangegaan. Intimiteit schept ook een sfeer waarin eerlijk en open met kuise woorden dingen kunnen worden benoemd en besproken die onze kinderen niet mogen aangereikt krijgen vanuit de media. Het zijn gevoelige dingen die we aan de orde stellen, maar het gaat om het welzijn van onze kinderen. Ja, het gaat niet alleen om hun welzijn, het gaat zelfs om hun zielenheil. We leven in een tijd dat de oudere generatie bezig is te verzuimen om door te geven wat in het leven waardevol is en waar het wezenlijk om gaat. We beleven voor het eerst in de geschiedenis een tijd waarin niet de ouderen maar de jongeren de trend zetten. Altijd verstonden de oudere generaties hun roeping en taak om de waarden en normen die zo heilzaam waren voor het opkomende geslacht door te geven.
Nu beleven we een andere tijd. Een tijd van grenzeloze lauwheid waarin we veel laten gebeuren, in de hoop dat het uiteindelijk allemaal nog wel goed zal komen met onze kinderen. Een hoop die nergens op gebaseerd is. En we zijn zo verblind dat we niet zien dat de generatiekloof bezig is steeds groter te worden. Het ergste is dat we niet in de gaten hebben dat het beslag van het Woord, dat ons zelf nog voor veel zonde in onze jeugd heeft bewaard, heel snel aan het verdwijnen is onder onze jeugd.
Er is nog een ander punt dat nieuw is in de geschiedenis van de mensheid. En dat baart ook grote zorgen. De ouderen willen niet meer oud zijn, maar willen zijn als de jeugd. Wie een keer op een zomerse dag door een winkelstraat loopt, kan constateren wat ik bedoel. Mannen en vrouwen van middelbare leeftijd willen eruitzien alsof ze nog twintig zijn en opa’s en oma’s moeten er vooral sportief uitzien. Dat geeft weinig hoop dat er in onze samenleving echt een kentering zal komen.
De oudere generaties volgen de jongere en hebben zelf niets door te geven. Ouderen lijken het slachtoffer geworden van dezelfde tijdgeest die onze jeugd de meest dierbare en intieme menselijke waarden ontneemt.”
Tegelijk kom ik jongens en meisjes tegen en zie ik jonge gezinnen die begeren te leven naar Gods Woord, waar de kinderen er netjes bij lopen en waarin nog regel en liefde en betrokkenheid is. Waar de gezelligheid je bij de deur tegemoetkomt. Waar het Woord nog opengaat en waar ouders nog waarlijk het goede begeren te zoeken voor hun kinderen. Wat is het nodig dat deze ouders gesteund worden in hoe ze hun kinderen kunnen voorleven en voorlichten op een kuise en kiese manier over het mooie van seksualiteit als dat een plaats krijgt in het (jonge) leven. Mooi kan het alleen zijn als zowel door ouders als jongens en meisjes wordt geleefd naar Gods heilzame geboden. Dan kan ook gewaarschuwd worden voor het vele zondige en walgelijke dat Gods toorn oproept en tegelijk het geweten misvormt en het leven leegmaakt. Want waar seks allesbeheersend is geworden in het leven lijkt er niets waardevols meer over om nog voor te leven.
Ook ben ik soms blij als ik in huwelijksgesprekken met jonge mensen merk dat ze nog zoeken om samen de weg van Gods Woord te gaan. Vele vragen komen dan op tafel en vragen om een eerlijk antwoord. En dan krijg je nog wel eens moed, dat er toch nog zijn, ook onder onze jeugd, die in hun geweten voelen dat de Heere het waard is om gediend te worden en dat Hij van ons vraagt om ons leven in te richten naar zijn geboden, ook als het gaat om het omgaan met elkaar als man en vrouw.”