Volgens justitie is het maatschappelijk onverantwoord om verdachten van ernstige strafbare feiten wegens het ontstane probleem in vrijheid te stellen. De gronden voor de voorlopige hechtenis zijn nog steeds aanwezig, zei het openbaar ministerie (OM).„De wetgever heeft vastgelegd dat het voortduren van voorlopige hechtenis in sommige gevallen zwaarder moet wegen dan het belang van een strikte handhaving van voorschriften”, staat in een verklaring. Justitie benadrukt dat er geen bepaling bestaat voor de unieke situatie die zich nu voordoet. De beslissingen van de onbeëdigde rechter zijn naar het oordeel van justitie niet nietig, zoals advocaten en strafrechtdeskundigen hebben betoogd. Volgens justitie kan alleen een rechter dat bepalen.

In de verklaring erkent justitie dat hoger beroep is ingesteld tegen alle vonnissen waarbij dat nog mogelijk was. De meeste van de elf appelzaken zullen al op 6 november door het gerechtshof in Den Bosch worden behandeld. Justitie zegt dat het hoger beroep vooral ook is aangetekend in het belang van de verdachten. Ze ontkent dat verdachten in hun belangen zijn geschaad.

De rechter heeft anderhalve maand onbeëdigd gewerkt bij de rechtbank in Den Bosch. In die tijd zijn veertig zaken behandeld. In veertien zaken is uitspraak gedaan. In drie gevallen is het vonnis onherroepelijk door het verstrijken van de beroepstermijn. Aangehouden zaken krijgen spoedig een vervolg met een volledig bevoegde rechtbank. De raadkamer van de rechtbank behandelt dinsdag drie verzoeken van verdachten om hun voorlopige hechtenis op te heffen.

Advocaat Bart Frencken van twee personen die op 9 oktober werden veroordeeld, meent dat justitie het hoger beroep misbruikt om de blunder te herstellen. Het misverstand over de onbenoemde rechter is volgens Frencken eerder bekendgemaakt aan justitie dan aan verdachten en verdedigers. De belangen van verdachten zijn daarom geschaad, zei hij.

Zo veroordeelde de rechtbank een 20-jarige carjacker uit Den Bosch conform de eis tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Toch ging justitie dinsdag op het allerlaatste moment in beroep. De blunder van de rechtbank is daarvoor de aanleiding, denkt Frencken.

Ook pleegzorgorganisatie William Schrikker Groep reageerde onaangenaam verrast op het nieuws. Slachtoffers in een jarenlang slepende ontuchtzaak zijn woensdag geconfronteerd met de mededeling dat de veroordeling van hun 42-jarige pleegvader is ondertekend door een onbevoegde rechter.

De onbevoegde rechtbank veroordeelde de 42-jarige R.V. uit Bakel op 26 september tot tien jaar cel en tbs wegens ontucht met zes minderjarige pleegkinderen. Sinds het begin van de jaren negentig heeft hij in totaal twaalf pleegkinderen gehad via de William Schrikker Groep.

De organisatie was woensdag op de hoogte gebracht door de rechtbank in Den Bosch. De negen slachtoffers reageerden volgens hem berustend op de blunder. De William Schrikker Groep baalt echter van de opeenstapeling van fouten die zijn gemaakt in de ontuchtzaak. „In het ergste geval moet de zaak helemaal over en dat is uiterst pijnlijk voor onze cliënten”.

De pleegzorginstelling was al niet gelukkig met het optreden van justitie in de ontuchtaffaire. In 1999 werd een onderzoek van justitie naar geruchten over ontucht door de pleegvader geseponeerd. Sindsdien maakte hij nog zes slachtoffers.