Benut dood vermogen beter
Veel ouderen bezitten vermogen dat is opgeslagen in de eigen woning. Dit zogeheten dood vermogen zou beter kunnen worden benut, meent dr. J. Rouwendal.
De Nederlandse bevolking vergrijst. Er komen steeds meer ouderen en de verwachting is dat die ontwikkeling tot ongeveer 2040 zal doorgaan. De ouderen van tegenwoordig verschillen echter nogal van die van vroeger, toen ouderdom voor velen gelijkstond met armoede. Door de AOW en de sterk verbeterde pensioenvoorzieningen kunnen velen ook na pensionering hun inkomen op peil houden. Daar komt bij dat veel van deze ouderen ook vermogen hebben opgebouwd.Een groot deel daarvan is doorgaans in de eigen woning opgeslagen. Het eigenwoningbezit in Nederland is in de afgelopen decennia langzaam maar zeker toegenomen. Dat gebeurde doordat een steeds groter deel van de twintigers en dertigers een eigen woning aanschafte en vervolgens in de koopsector bleef. Na verloop van tijd komen er dan ook steeds meer ouderen met een koopwoning. Vaak blijven ze, ook nadat de kinderen het huis uit zijn gegaan, in de woning die ze betrokken toen het gezin -en de woonbehoefte- groter was.
Economen hebben zich verbaasd over dit gedrag van ouderen. Als het gezin kleiner wordt, ligt het voor de hand om de grootte van de woning aan te passen aan de lagere behoefte aan woonruimte. Bovendien is het in het algemeen niet zo verstandig om een groot deel van het vermogen in één object te beleggen: door spreiding van het vermogen kan het risico kleiner en het verwachte rendement juist groter worden.
Het blijkt echter dat veel oudere huishoudens -en eigenaar-bewoners in het bijzonder- de wens hebben om zo lang als dat mogelijk is in de eenmaal betrokken woning te blijven. Die wens lijkt zelfs sterker naarmate men ouder is.
Bij nader inzien is die voorkeur van ouderen ook te begrijpen. Als vermogensbeheer vanuit een lange termijn perspectief wordt beschouwd, blijkt de woning een heel aantrekkelijk beleggingsobject te zijn. Zij levert een vaste stroom van opbrengsten in de vorm van woongenot, en voor wie niet wil verhuizen is het prijsrisico van ondergeschikt belang. Psychologen hebben er bovendien op gewezen dat een kortere tijdshorizon ertoe leidt dat mensen meer waarde toekennen aan zaken die een emotionele betekenis voor hen hebben.
Voor ouderen is de te verwachten resterende levensduur kleiner dan voor jongeren en zij zullen daarom meer waarde hechten aan voortzetting van het verblijf in de woning waarin ze vaak al meer dan twintig of dertig jaar verblijven, dan aan een verhuizing naar een kleinere woning, hoewel die beter bij hun behoefte aan woonruimte aansluit. Oude bomen kun je beter niet verplanten.
Als oudere eigenaar-bewoners in hun woning blijven, betekent dat niet dat er helemaal geen mogelijkheden zijn om het vermogen dat in die eigen woning is opgeslagen beter te benutten. Op de markt voor hypotheken worden steeds nieuwe producten ontwikkeld en die leiden ertoe dat tegenwoordig op flexibele wijze krediet kan worden opgenomen met de eigen woning als onderpand.
Er zijn ook duidelijke aanwijzingen dat ouderen belangstelling hebben voor die mogelijkheid. Zo blijkt een groot aandeel van de hypotheken van ouderen aflossingsvrij te zijn, en deze hypotheekvorm was twintig jaar geleden nauwelijks bekend. Als het pensioeninkomen niet al te hoog ligt, kan het vermogen uit de eigen woning worden benut om uitgaven waarvoor anders geen ruimte zou zijn mee te bekostigen. Te denken valt aan een verbouwing, waarmee een van de benedenvertrekken wordt ingericht als slaapkamer met douche.
Met het overlijden van een echtgeno(o)t(e) valt ook vaak een stuk informele zorg weg voor de overblijvende partner. Omzetting in formele zorg is kostbaar en het vermogen uit de eigen woning zou daarvoor kunnen worden aangesproken, zodat een verhuizing naar een verzorgingstehuis kan worden voorkomen of uitgesteld. Op deze wijze zou het dood vermogen dat in de woning is opgeslagen beter kunnen worden benut in het belang van de oudere eigenaar-bewoner.
De auteur is als econoom verbonden aan de afdeling ruimtelijke economie van de Vrije Universiteit en aan Netspar.