Premier lijkt nu al wat op Kok en Lubbers
Geen debat leent zich zó voor brede, ietwat filosofische beschouwingen over het regeringsbeleid als de algemene beschouwingen. Bij het aantreden van een nieuw kabinet gelden ze bovendien als een krachtproef. Hoe doet de nieuwe premier het? Hoe sterk is de oppositie? GL-leider Rosenmöller: „Balkenende is het debat niet uit de weg gegaan. Dat verdient een compliment.”
Een zekere helderheid hadden de algemene beschouwingen de afgelopen dagen wel. De links-rechtstegenstelling in de politiek, tijdens acht jaar samenwerking tussen PvdA en VVD vakkundig weggemoffeld, is weer in glorie hersteld.
Marijnissen (SP), Rosenmöller (GL) en Van Nieuwenhoven (PvdA): allen deden ze hun uiterste best het kabinet af te schilderen als amateuristisch en asociaal. Rosenmöller: „Geen beleid is eigenlijk beter dan dit beleid. Door dit kabinet komt armoede weer op de politieke agenda. Het is het kabinet van de dubbele moraal.”
Uiterst vertrouwd deed het debat aan toen de bekende koopkrachtplaatjes ter sprake kwamen. De premier mocht dan beweren dat hij de pijn van de economisch terugval eerlijk over alle burgers had verdeeld, de linkse fracties hoonden zijn cijfers weg. „Ik hoef u toch niet uit te leggen”, aldus een opgewonden Van Nieuwenhoven, „dat 1 procent koopkrachtverlies bij hoge inkomens veel minder teweegbrengt dan 0,75 procent koopkracht verlies bij sociale minima?” En Marijnissen: „Welke norm of welke waarde ligt er nu toch ten grondslag aan het plan om, nu het economisch even tegenzit, de mensen die toch al op de rand van armoede leven nóg iets af te pakken?”
Maar de algemene beschouwingen zijn niet alleen een krachtmeting tussen kabinet en oppositie. Ze vormen tevens voor aankomende partijleiders een meesterproef voor hun interne gezag. Wat dat betreft was het debuut van LPF-fractievoorzitter Wijnschenk matig tot zwak. Laatbloeier Van Nieuwenhoven, al meer dan twintig jaar kamerlid, gaf een veel betere proeve van bekwaamheid.
Zou zij in dit debat gewankeld hebben, dan had collega Bos binnen de PvdA de winst kunnen incasseren en zonder veel concurrentie op het partijleiderschap af kunnen koersen. Maar Van Nieuwenhoven maakte geen fouten. Ze nam prominent aan het debat deel, zodat niet moet worden uitgesloten dat ook zij zich volgende week kandideert voor het partijleiderschap. Zelf had ze immers al aangegeven de Algemene Beschouwingen als een examen te zien? Niemand kan zeggen dat zij een onvoldoende heeft gescoord.
Ook voor Balkenende gold deze week als een belangrijke examenweek. Bij alle incidenten die er tot nu toe rond zijn kabinet geweest zijn, kon hij de opsteker van een geslaagd debat met de Kamer best gebruiken. Gezag in het parlement draagt altijd weer bij aan gezag binnen het kabinet.
Na donderdag zijn vriend en vijand het erover eens dat hij de Kamer aankan. Natuurlijk is zijn uitgangspositie -een coalitie van 101 zetels en een oppositie die best beseft dat zij bij economische teruggang amper met betere plannen had kunnen komen-, comfortabel. Maar dat neemt zijn persoonlijke verdiensten niet weg. Rosenmöller: „De premier is het debat niet uit de weg gegaan. Daarvoor mijn compliment.”
Kunnen kamerleden elkaar voortdurend afwisselen, een minister-president staat er in dit soort debatten alleen voor. Urenlang moet hij het woord voeren, onderwijl interrupties van deze en gene zijde parerend. De 46-jarige ”JP” doorstond het met glans. Na twee dagen intensief debatteren, maakte hij nog een frisse en blijmoedige indruk. De man die eerder nooit minister was, die slechts vier jaar in de Kamer zat en het premierschap tot zijn eigen verwondering in de schoot kreeg geworpen, heeft al bijna de uitstraling die Lubbers en Kok in hun hoogtijdagen hadden.
De oppositie mag dan gehaaid en geroutineerd zijn, Balkenende heeft zijn woordje klaar en blijft zelfs onder een spervuur van vragen laconiek. „Met die kritiek op mijn kabinet zal het nog wel veel erger worden. Maar als ik daar niet tegen kan, had ik er niet aan moeten beginnen.”
Ondertussen is hij zich van het onzekere van zijn positie goed bewust. Een tweede keer premier worden, lijkt hij niet te ambiëren. „Eén termijn kun je goed doen”, zei hij onlangs, „maar bij een tweede kan het haast alleen maar fout gaan.”
En mocht hij het relatieve van de situatie even vergeten, dan wil Van Nieuwenhoven hem daar best aan herinneren. „Het mag dan deze dagen feest zijn voor het kabinet, maar de sfeer in de Kamer geeft niet de werkelijke situatie in het land weer. Dat hebben wíj na acht jaar goed geleerd. De echte werkelijkheid ligt bij die mensen die de gevolgen van dit beleid gaan ondervinden. En die ook weer de kiezers van straks zijn.”