RWI: Geef tweede kans bij re-integratie
DEN HAAG - Een mislukt traject om iemand met een uitkering aan een baan te helpen, mag geen eindstation zijn. Dat stelt de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) in het donderdag verschenen rapport ”Perspectief op tweede kans”.
Weinig uitkeringsgerechtigden krijgen na een vergeefse re-integratiepoging een tweede kans. En wanneer dat wel gebeurt, worden er geen lessen getrokken uit het verleden.De RWI maakt zich zorgen omdat slechts een derde van de „eerste trajecten” leidt tot werk. Maar een specifieke aanpak voor de mensen bij wie dat niet lukt, is er niet. Daarvoor moet meer aandacht komen, vindt de RWI.
Van de mensen met een bijstandsuitkering of WAO krijgt maar 15 procent binnen een jaar een tweede traject aangeboden. Onder WW’ers is dat 30 procent. Dit wil volgens de raad niet zeggen dat de overigen helemaal geen steun meer krijgen bij het vinden van werk. Maar daarover is niet of nauwelijks informatie beschikbaar.
Vaak nemen gemeenten of uitkeringsinstantie UWV een commercieel re-integratiebedrijf in de arm om uitkeringsgerechtigden die niet op eigen kracht werk kunnen vinden, te helpen. In die markt gaan vele honderden miljoenen om. Dat geld moet efficiënt worden besteed, vindt de RWI.
Maar de raad constateert dat een traject wordt „uitgezeten”, ook als het weinig kans van slagen heeft. Het rapport noemt verschillende factoren waardoor trajecten mislukken: „Ziekte, gebrekkige motivatie, complexere problemen zoals verslaving en schulden, een verkeerde eerste diagnose, onvoldoende maatwerk, gewoon pech, of een te kort traject.”
Slaagt een eerste poging niet, dan wordt bij een tweede kans meestal een ander bureau ingeschakeld. Dat wil met een schone lei beginnen en wil daarom geen informatie over de eerste poging. Dan kan daar ook niet van worden geleerd, stelt de RWI.
Klik hier voor het RWI-rapport