„Genezing is een aspect van verzoening”
ERMELO - Gebedsgenezing mag nooit op zichzelf staan. Ze moet ingebed zijn in een groter geheel en onderdeel zijn van verzoening en vergeving.
Dat zei ds. G. de Fijter, synodepreses van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), vrijdagmiddag in Ermelo. Hij kreeg daar een verklaring over gebed en genezing aangeboden die opgesteld is door de Charismatische Werkgemeenschap Nederland en de Nederlandse Lucasorde.De synodepreses sprak van een „indrukwekkende bijdrage aan een beladen discussie” die over dit onderwerp gevoerd wordt. De laatste jaren is ook binnen de Protestantse Kerk in Nederland aandacht gekomen voor gebedsgenezing, zei hij. Hij had het over een ongemakkelijke verhouding van het „mainline protestantisme” tot gebedsgenezing. In de gereformeerde theologie ligt veel nadruk op het hoofd en het verstand. Van de tegenbewegingen Nadere Reformatie, Réveil en piëtisme hadden de laatste twee ook aandacht voor genezingen als uitvloeisel van het geloof, aldus de predikant.
Gebedsgenezing, beter gezegd healing, moet volgens ds. De Fijter niet op zichzelf komen te staan. „Het moet ingebed worden in een breder geheel. God roept ons op tot bekering en Hij vernieuwt ons. De kern van de vernieuwing ligt in de verzoening en de vergeving. Genezing is een aspect van verzoening en vergeving. Soms heeft de verzoening lichamelijke gevolgen.”
Prof. dr. C. van der Kooi, hoogleraar theologie van de charismatische vernieuwing aan de Vrije Universiteit (VU), een van de opstellers van de verklaring, zei dat de verklaring niet een reactie is op de beroeringen van de afgelopen tijd in de gereformeerde gezindte. Al enkele jaren geleden is een denktank ontstaan in charismatische kring. Door het in de verklaring niet alleen te hebben over de opstanding van Christus maar ook over het kruis van Christus, kan dit element van charismatische vernieuwing geïntegreerd worden in een katholiek gereformeerd kader, meent hij.
In de verklaring wordt het woord gebedsgenezing bewust niet genoemd, omdat het gebed geen instrument is waarmee God in dienst genomen wordt. „Het gebed is geen middel, maar een plaats waar de tegenwoordigheid van God concreet wordt. Het is aan God of en hoe Hij genezing schenkt.”
Prof. dr. W. J. Ouweneel, hoogleraar filosofie en theologie aan de Evangelische Theologische Universiteit te Heverlee, vond het geweldig dat de verklaring er was. Vijftien jaar geleden zou het ondenkbaar zijn dat een dergelijke verklaring aan de synodevoorzitter van de Hervormde Kerk zou worden aangeboden, zei hij. Hij wil de genezingsbediening niet voorbehouden laten zijn aan predikanten maar wil dat alle gelovigen daarvoor in aanmerking kunnen komen. Verder vond hij alleen bidden om genezing te vrijblijvend. Hij pleitte voor het met volmacht uitspreken van genezing. Volgens hem ligt hier een theologisch verschil. Reformatorischen, die de nadruk op Gods soevereiniteit leggen, zullen het hebben over bidden. Evangelischen, die daarnaast nadruk leggen op de verantwoordelijkheid van de mens, zullen de volmacht uitspreken. „De consequenties zijn belangrijk. Er zouden meer zieken genezen als meer mensen het lef hebben om niet alleen te bidden maar met volmacht te spreken. God wil meer mensen genezen, maar de mensen willen niet.”
Kritiek was er van prof. dr. C. van der Laan, hoogleraar pentecostalisme aan de VU. Hij miste Schriftgegevens voor de onderbouwing van de dienst der genezing, evenals de link naar zending en evangelisatie. „Reddings- en genezingsdiensten kunnen een sterk punt zijn om buitenstaanders binnen te halen.”
Dr. M.J. Paul, die verbonden is aan de Christelijke Hogeschool Ede en aan de ETF te Heverlee, was grotendeels akkoord met de verklaring. Hij hoopte op een verdere doorwerking. Zijn kritiekpunt was dat de vermelding van satan, duivelse macht, zonde en vervloeking ontbreekt. „Waarom is het element van het belijden van schuld niet aanwezig en waarom is niet gesproken over occulte belasting?” vroeg hij.
In een reactie op de stelling van prof. Ouweneel zei prof. dr. Van der Kooi dat het theologisch niet verantwoord is om te zeggen dat iedereen over de volmacht kan beschikken. „Ik ben te veel brokken tegengekomen.”
Tegen dr. M.J. Paul zei hij dat het woord zonde niet genoemd wordt, maar dat het begrip zonde wel benoemd wordt.
In reactie op prof. Van der Laan stelde hij dat de vernieuwing in eigen huis voorrang heeft boven het evangelisatorische aspect.