Kerkelijke jeugd lijkt minder ondeugend
Jongeren die naar de kerk gaan, ontsporen minder snel in de maatschappij dan hun niet-kerkelijke leeftijdgenoten. Dat is de uitkomst van een nieuw Amerikaans onderzoeksrapport, opgesteld in het kader van de National Study of Youth and Religion.
In dit rapport worden de geloofsovertuigingen en de gedragspatronen van 2478 Amerikaanse schoolverlaters met elkaar vergeleken. De onderzoekers vroegen de tieners onder meer hoe vaak ze naar de kerk gaan, hoe belangrijk het geloof voor hen is en hoelang ze lid zijn van een jeugdvereniging.
Het rapport toont aan dat er in het leven van Amerikaanse schoolverlaters een duidelijke positieve relatie is tussen godsdienst en gedrag, zegt Christian Smith, leider van het onderzoek. Die jongeren die meedoen aan religieuze activiteiten blijken minder kans te lopen betrokken te raken bij crimineel en riskant gedrag.
Het rapport meldt onder andere dat 61 procent van de niet-kerkelijke tieners in de twaalf maanden voor het onderzoek drugs had gebruikt. Onder jongeren die regelmatig een kerkdienst bezochten was dat 39 procent. Ook is er veel minder kans dat kerkgangers in drugs handelen of zelfs dat ze drugs aangeboden krijgen. Het gebruik van alcohol en tabak ligt bij kerkelijke jongeren veel lager dan gemiddeld. Van degenen die ten minste één keer per week naar de kerk gaan, zei slechts 11,9 procent dat ze regelmatig rookten, vergeleken met 30 procent van de onkerkelijken. Bijna de helft van de kerkgangers zei daarnaast nooit dronken te zijn geweest, tegenover 28 procent van de niet-kerkgangers.
Schoolverlaters die zeggen dat hun godsdienst erg belangrijk voor hen is, blijken minder snel te veel alcohol te gebruiken dan de scholieren die zeggen dat godsdienst niets voor hen betekent.
Ook op andere gebieden springen jonge kerkgangers er positief uit. Zo zijn ze minder vaak betrokken bij diefstal en geweld en krijgen ze minder vaak een bekeuring voor te hard rijden. Ze spijbelen minder dan andere jongeren, ze maken niet zo veel ruzie met hun ouders en er is 10 tot 14 procent meer kans dat ze aan sport doen.
De onderzoekers bekeken in totaal dertig verschillende gedragspatronen; in 29 gedragspatronen bestond een positief verband tussen gedrag en kerkgang.
Het rapport, dat werd opgesteld door de universiteit van North Carolina, is onderdeel van een vierjarige studie naar de invloed van godsdienst en spiritualiteit op jongeren.