„Ik ben geschopt en geslagen”
„Door Gods genade kon ik vluchten nadat ik in Congo was gearresteerd. Daarom begrijp ik ook niet dat ik in Nederland weer in de gevangenis moest, terwijl ik hier preek dat mensen zich aan de wet moeten houden.” De Congolese predikant A. Bukasa is vol onbegrip over de manier waarop hij in Nederland is behandeld. Eerder deze maand werd hij vrijgelaten uit het verwijdercentrum in Ter Apel, waar hij sinds juni verbleef.
De predikant, die nu weer is verenigd met vrouw en kinderen en in een flat in Zwolle woont, kwam in 1994 in Nederland aan. Hij vluchtte uit Congo nadat hij, vanwege zijn activiteiten voor de democratische oppositiepartij UDPS, verschillende bedreigingen en martelingen had moeten ondergaan.
Omdat ds. Bukasa (44) in Nederland was uitgeprocedeerd, wachtte hij in het verwijdercentrum in Ter Apel op het moment dat hij op het vliegtuig zou worden gezet. Leden van de Congolese UDPS namen echter contact op met het Nederlandse ministerie van Justitie. Op 5 september werd hij onverwacht vrijgelaten.
Ds. Bukasa, in rap Frans met een Afrikaanse tongval: „In Congo stelde ik in mijn prediking de misstanden in de regering aan de kaak. Congo is geen rechtsstaat. Maar omdat ik ook actief lid was van de oppositiepartij UDPS, leverde dat grote problemen op. Toch wilde ik daar niet voor zwichten, want de Bijbel gaat over alle aspecten van het leven. Daar hoort ook de politiek bij.”
De pinkstervoorganger werd vastgezet en gemarteld. „In Congo ben ik vaak geblinddoekt en daarna gestompt en geslagen, zodat ik partijgeheimen zou vertellen. Ook moest ik ”oui” antwoorden op vragen waar ik ”non” bedoelde.”
Maar Bukasa wist te ontvluchten. Met hulp van familie en vrienden kwam hij in Nederland terecht, waar hij na verloop van tijd voorganger werd van een pinkstergemeente in Arnhem. De uitkomst van een slepende asielprocedure was echter dat hij terug moest naar zijn vaderland. „Terwijl het daar absoluut niet veilig is voor mij. Ik ben toen gevangengezet in Ter Apel, zonder dat daar een duidelijk motief voor was. Toen ben ik ook in Nederland gemarteld.”
Volgens andere lezingen werd u vastgezet omdat u hevig tegenstribbelde.
„Er kwam een medewerker van de Nederlandse justitie bij me, die me vertelde dat ik de volgende dag terug moest naar Congo. Ik heb toen alleen gezegd dat dit beslist niet kon, omdat ik daar meteen zou worden opgepakt. De ambtenaar kwam toen terug met iemand van de marechaussee. Die vroeg: „Wil je terug of niet?” Daarop heb ik hetzelfde geantwoord. Er stonden toen al zes agenten klaar, met helmen, schilden en wapenstokken. Die hebben me in een hoek gedreven.”
De predikant stroopt zijn mouwen op en toont de littekens op zijn polsen. „Ik werd geslagen en geschopt door die agenten. Ze trokken me al mijn kleren uit, zodat ik daar naakt stond. Ik heb gegild: „Wat doet u?” maar het hielp niet. Een dag lang heb ik zonder kleren in mijn cel moeten zitten. Ik heb toen gevraagd: „Ben ik hier in een democratisch land of in een Afrikaans land?””
Ik ben geen misdadiger, zegt ds. Bukasa. „Ik ben een predikant. Dat heb ik ook gezegd tegen de bewakers: „Ik ben net als jullie, ik vertel dat mensen zich aan de wet moeten houden.” Dat vertelde ik ook in het centrum in Ter Apel.”
De predikant zegt veel vrucht op zijn arbeid te hebben gezien, juist toen hij gevangenzat. „Mensen die eerst stalen, doen dat nu niet meer. Er zijn er die veranderd zijn. Zelfs in Ter Apel. Als je nu zou bellen, zou je dat wel horen. Ik zat in cel 0013, daar is veel veranderd.”
„Vooral tijdens luchtpauzes waren er momenten om over de Heere Jezus te spreken. Er was een Engelssprekende jongeman die totaal apathisch was. Hij at niet en sliep niet; zijn zenuwen hadden het begeven. Die kwam bij mij in de cel. Samen hebben we veel gebeden en gesproken. Ik geloof dat God bij hem een wonder heeft verricht: zijn vermogens kwamen weer helemaal terug.”
Dat God een God van wonderen is, ziet ds. Bukasa vooral duidelijk terug in zijn vrijlating en hereniging met zijn vrouw en twee kinderen, die later naar Nederland kwamen. „Heel veel mensen in Nederland en Afrika hebben voor mij gebeden. En wij geloven in een God die wonderen doet.” Sinds vorige week heeft hij zijn werk als voorganger in de Arnhemse gemeente weer opgepakt.
Gaat u ooit nog terug naar Congo?
„Ons gebed is dat de machthebbers daar een rechtsstaat in zullen stellen waar iedereen in vrijheid kan leven. Het contrast tussen dat gebed en de realiteit is nu nog erg groot.”