Opinie

Zuil mag geen reservaat worden

We moeten „verzuilde houdingen en mentaliteiten” doorbreken, stelde prof. dr. Roel Kuiper donderdag tijdens het congres van het Platform Waarden en Normen over religie in de samenleving. Dr. ir. J. van der Graaf sloot zich tijdens het congres bij hem aan. Hij legt uit waarom.

10 October 2007 09:34Gewijzigd op 14 November 2020 05:10
„Bedoelen we louter nog de eigen club of bedoelen we nog het hele volk? Scherp gezegd: hoe theocratisch zijn we nog –”Heel de kerk en heel het volk”– of is de theocratische gedachte een lege huls geworden en koesteren we die binnenskamers?” Foto RD, Henk
„Bedoelen we louter nog de eigen club of bedoelen we nog het hele volk? Scherp gezegd: hoe theocratisch zijn we nog –”Heel de kerk en heel het volk”– of is de theocratische gedachte een lege huls geworden en koesteren we die binnenskamers?” Foto RD, Henk

Historici zijn het er vrij algemeen over eens dat na de Reformatie, ook in de bloeitijd, nooit meer dan 10 procent van het Nederlandse volk echt gereformeerd is geweest. Nochtans waren er gedurende drie eeuwen geen christelijke, c.q. gereformeerde organisaties. Dat had weliswaar te maken met het nog min of meer christelijke gelaat van de samenleving, de verbinding van kerk en staat en de bevoorrechting van de gereformeerde kerk in dit land, maar debatten vonden plaats in het open veld.Halverwege de 19e eeuw begon christelijke organisatievorming rondom het onderwijs. De schoolstrijd werd ook aanleiding voor de vorming van confessionele politieke partijen. Groen van Prinsterer wordt algemeen opgevoerd als de kampioen van het christelijk onderwijs. Maar daar ging bij hem wel een worsteling aan vooraf. Hij besefte dat hij met het prijsgeven van de openbare school ”het volkskind” losliet. Doorslaggevend werd voor hem echter dat het onderwijs voor kinderen uit christelijke gezinnen moest sporen met de opvoeding thuis en met de doopbelofte.

Intussen ontwikkelde zich, mede op initiatief van Abraham Kuyper, een breed netwerk van christelijke organisaties „op alle terreinen des levens”, zowel aan protestantse (gereformeerde) als aan rooms-katholieke zijde. Via de zuil moest de helft plus één in dit land worden bereikt. En intussen was de rest van het volk aan de ’heidenen’ overgeleverd.

Teloorgang
Drie ontwikkelingen hebben de teloorgang van die zuil bevorderd. Allereerst de doorbraak direct na de oorlog, toen christenen en socialisten samen gingen optrekken in maatschappelijke verbanden. Christenen moesten zich niet rond beginselen organiseren maar met het ”Gebot der Stunde” (gebod van het moment) in het open veld staan. Die doorbraak ging failliet. Er zijn nog slechts enkele rudimenten van over.

Vervolgens verbleekten de christelijke organisaties zelf, in een proces van veralgemenisering en van deconfessionalisering. De ”eeuwige beginselen” gingen overboord, de C werd inhoudsloos.

In de derde plaats werden de organisaties meer een zaak van besturen dan van de leden. En juist die leden hadden zich gebundeld tot gemeenschappelijke krachten in de samenleving.

Reactie kon niet uitblijven. Er kwam een nieuwe gereformeerde zuil uit de hoek van de uniforme maar zeer gesloten Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, een reformatorische zuil uit een versplinterde bevindelijk gereformeerde gezindte en op den duur ook een evangelische zuil, al werd die tot beweging gedoopt. In betrekkelijk korte tijd heeft zich een even breed netwerk van organisaties ontwikkeld als in de tijd van de algemeen christelijke zuil; maar nu van aanmerkelijk kleiner omvang, in feite in de marge van de samenleving. Opnieuw werd een deel van het volk prijsgegeven, of overgelaten aan meer ’verlichte’ christenen. Zou de secularisatie daardoor ook niet versterkt kunnen zijn? Waarbij nog kwam dat zich binnen de reformatorische zuil vanwege de kerkelijke verdeeldheid ook nog eens subzuiltjes gingen ontwikkelen. De verschijnselen die de uitholling van de algemeen christelijke zuil in de houdgreep namen -verminderde participatie van leden bijvoorbeeld, maar ook vervaging van beginselen- lijken zich intussen ook al aan te dienen in de genoemde nieuwe zuilen.

Mentaliteit
Met zuilvorming gaat een mentaliteitsvorming gepaard. De zuil versmalde, samenwerking met anderen voltrok zich in een smaller kader dan vroeger. Hoe open kan een zuil zijn naar het hele volk? Een beweging is (lijkt) daar meer toe in staat. Dit te zeggen is meer dan een theoretische optie. Ontzuiling is niet reëel en niet gewenst. We hebben in de complexiteit van het maatschappelijk leven denktanks nodig om elkaar te bemoedigen, te motiveren, te instrueren. Maar bedoelen we louter nog de eigen club of bedoelen we nog het hele volk? Scherp gezegd: hoe theocratisch zijn we nog -”Heel de kerk en heel het volk”- of is de theocratische gedachte een lege huls geworden en koesteren we die binnenskamers?

Zuilen mogen geen reservaten worden. Daar wil het gros van de samenleving, hoewel niet ieder, ’ons’ ook best met rust laten. Het wordt echter ernstig als we ons daar goed, veilig en tevreden voelen, met eigen gewoonten (in plaats van echte beginselen), een defensieve attitude (in plaats van participatie in het geheel), een eigen taal of vormgeving zelfs, die vaak niet (meer) wordt verstaan. Daarom sluit ik me van harte aan bij de opmerking van Kuiper. Juist om ook de doordeseming van, inclusief de confrontatie met de samenleving ten volle aan te gaan. De ramen en de vensters open; dat kan bovendien ook toestroom van frisse lucht, want nieuwe bewustwording betekenen. Zelf vroeg ik tijdens het congres of we de zuilenmentaliteit nog wel te boven kunnen komen. We zijn er immers helemaal mee vertrouwd en in doorkneed geraakt!

In het isolement ligt onze kracht? Dat zei en bedoelde Groen van Prinsterer zo niet. Hij sprak niet over het isolement van eigen clubs, partijen en zuilen, maar van ons beginsel. Waarvan akte!

De auteur is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer