Overheid faalt in zorg voor gevangenen
Het pleidooi van prof. dr. Corine de Ruiter voor meer gedragsdeskundigen in de gevangenis (RD van 28-9) verdient volgens mr. A. Klaassen breed bijval.
Professor C. de Ruiter poneerde in haar oratie de prikkelende stelling dat minder gevangenissen en meer psychologen zullen leiden tot terugdringing van het aantal recidiverende criminelen. Geen uniek pleidooi in de geschiedenis van de straftheorieën, maar wel een dat het verdient om serieus mee aan de slag te gaan.Dat het huidige tijdperk qua strafklimaat harder en repressiever is, is al langere tijd geen nieuws meer voor degenen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij strafrechtelijke c.q. penitentiaire aangelegenheden. De nadruk ligt op opsluiting, hoe langer hoe beter en als het niet anders kan met meerdere gedetineerden tegelijk in een cel. Dankzij Donners ’modernisering’ bovendien zonder serieus dagprogramma met bijvoorbeeld aanbod van arbeid. Die nadruk op repressie is van lang geleden. Zelfs in de rasp- en spinhuizen was (dankzij Coornhert) werk voorhanden als zingeving voor de straf, al was de visie op straf ook toen gestoeld op vergelding als primair doel. Dankzij toegenomen begrip van psychologie en criminologie (de zogenaamde moderne richting) verschoof het doel van straf echter naar preventie. Desalniettemin bleef vergelding in Nederland altijd een dimensie die niet uit het oog werd verloren. Het inzicht dat straf op zichzelf recidive niet voorkomt en zelfs kan bevorderen, kon daaraan niets veranderen.
Rechtvaardigheid
De perceptie van rechtvaardigheid zoals die opgeld doet in onze maatschappij verlangt bij een gepleegde inbreuk op de rechtsorde een daarmee evenredige straf. Psychologen en criminologen gaan daar soms aan voorbij, hetgeen zelfs leidde tot de stroming van het abolitionisme: algehele afschaffing van het strafrecht omdat straffen geen enkele zin blijkt te hebben. Iets daarvan lijkt te bespeuren bij professor De Ruiter als zij stelt dat gevangenisstraf „als het enigszins kan” vermeden dient te worden. Daarmee lijkt uit het oog verloren te worden dat vrijheidsstraf, hoe zinloos die ook kan zijn ten aanzien van speciale preventie, een legitiem doel kan vervullen in een rechtstaat waarin de notie ”ieder het zijne” met zich meebrengt dat slachtoffer en rechtsorde recht wordt gedaan. En dat zou wel eens met zich mee kunnen brengen dat er voor terughoudendheid niet direct plek is.
Dit neemt niet weg dat De Ruiter door ons van harte bijgevallen dient te worden in haar kritiek op het huidige overheidsbeleid. Over nut en noodzaak van vrijheidsstraf mag van mening worden verschild. Als dan echter vervolgens sprake ís van vrijheidsstraf, dan dient er in het kader daarvan alles aan te worden gedaan om een veroordeelde zo goed mogelijk in de samenleving te laten terugkeren. Een overheid die dit nalaat, geeft blijk van een onchristelijk en kwalijke attitude, want schrijft daarmee veroordeelde mensen in feite af als participerende burgers van de samenleving vanuit de wetenschap dat recidivecijfers na gevangenisstraf schrikbarend hoog zijn.
Jeugdige delinquenten
Behandeling en nazorg zijn derhalve van fundamenteel belang, niet alleen omwille van de naaste zelf, maar ook vanwege de bevordering van veiligheid in de samenleving. Terecht wijst De Ruiter erop dat het aan beide ernstig schort. De reclassering is van het verlenen van nazorg ontheven, waardoor nazorg in de praktijk bestaat bij de gratie van particuliere initiatieven zoals Gevangenenzorg Nederland en Stichting Exodus.
Behandeling van de vele psychisch gestoorden vindt evenmin plaats. De psychiatrische afdelingen in de huizen van bewaring zijn uitsluitend gericht op het apart zetten van deze categorie gedetineerden en deze zo goed en kwaad als het kan door de detentie te loodsen. Van behandeling gericht op preventie is geen sprake. Het pleidooi van De Ruiter voor meer gedragsdeskundigen in de gevangenis is mogelijk politiek incorrect, maar verdient brede weerklank. Behandeling van verslavingen, cursussen met betrekking tot onder meer agressie, therapie ter doorbreking van patronen van bijvoorbeeld huiselijk geweld, beroepsvorming enzovoort zijn interventies die recidive kunnen terugdringen en vrijheidsstraf zin geven, zeker als het gaat om de categorie jeugdige delinquenten.
Tegenstrijdig
Het is een worsteling en dat zal het altijd blijven: het klassieke strafrecht heeft niet echt een antwoord op psychiatrische delinquenten. De tegenstrijdige combinatie van gevangenisstraf en tbs als voorbeeld van hoe om te gaan met minder of geheel ontoerekenbaren is niet meer dan een uiting van deze onmacht. Behandeling in de door De Ruiter bedoelde zin kan echter het middel zijn dat deze instrumenten aan elkaar verbindt.
Ook de even cruciale nazorg verdient daarbij invulling. Als de overheid het laat afweten, is kritiek (zeker van het niveau van professor De Ruiter) noodzakelijk, maar niet afdoende. Als we het erover eens zijn dat kerken bij een terugtrekkende overheid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning zoals thuis- en mantelzorg een prominentere rol toebedeeld krijgen, dan geldt dat zij evenzeer op dit gebied hun verantwoordelijkheid dienen te nemen. Hebreeën 13:3 („Gedenk de gevangenen alsof u zelf ook gevangen bent” Citaat uit HSV, graag zo laten staan) gaat bij deze invulling van het overheidsbeleid eens temeer klemmen.
De auteurs is advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten.