Geestelijk
God geeft de ware gelovigen Zijn Geest. De Geest van God openbaart hun de verborgenheden des Heeren, zoals David zingt in Psalm 25:14. Dat zijn niet alleen zodanige gaven, die bekend zijn door de algemene verlichting, maar de diepe en verborgen dingen van God, „hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart eens mensen niet is opgeklommen.” Hieruit zien wij dat zij niet rusten in de letter van de wet van God, noch in de letter van het Evangelie. Maar zij zien het onderscheid: de wet is geestelijk.
Gods volk moet ook arbeiden om te verstaan wat zij doen. Dat geldt voor elk deel van de godsdienst. Zij moeten niet rusten in het uitwendige werk. Zij moeten zichzelf beproeven aangaande hun kennis en verstand van het Woord van God, met de vraag of we waarlijk verlicht zijn of niet.Een bekommerde ziel zal hier zeggen: Hoe zal ik zeker zijn dat ik de geestelijke natuur van de wet zie en onderscheid? Ik antwoord dat een christen zeker kan zijn over de geestelijke natuur van de wet. Zijn kennis van de wet rust niet in uitwendig weten. Dat is wel genoeg voor een heiden, maar niet voor een christen. Wij moeten de geestelijkheid van Gods wet onderscheiden met ons verstand, maar ook dadelijk betrachten met onze wil.
Theodorus Wyckenburgius, predikant te Haarlem (”Rebecca van tweelingen zwanger”, 1658)
